Kamerstuk 31700-V-19

Bestrijding kindersekstoerisme in Zuidoost-Azië

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2009

Gepubliceerd: 6 november 2008
Indiener(s): Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken) (CDA), Bert Koenders (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: begroting economie financiën internationaal internationale samenwerking ontwikkelingssamenwerking recht strafrecht toerisme
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-V-19.html
ID: 31700-V-19

31 700 V
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2009

nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2008

Op 3 oktober 2007 heeft de minister van Justitie uw Kamer een kabinetsreactie doen toekomen op het rapport «Wat we niet zien, dat is er niet» van Terre des Hommes over kindersekstoerisme in Cambodja (Kamerstuk 31 200 VI, nr.7H). Deze reactie bevatte onder meer de toezegging van de minister van Justitie contact op te nemen met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking teneinde te bezien of en zo ja op welke wijze bijstand verleend kan worden aan de Cambodjaanse autoriteiten bij de aanpak van kindersekstoerisme.

Op 20 november 2007 heeft uw Kamer, tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de motie Van der Staaij c.s. aangenomen (31 200-V, nr.58). In deze motie wordt de ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking gevraagd de autoriteiten in Zuidoost-Azië te ondersteunen in hun aanpak van kindersekstoerisme, bijvoorbeeld door toekenning van ontwikkelingsgelden om de plaatselijke opsporing te verbeteren.

Middels deze brief informeren wij u graag over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de toezegging van de minister van Justitie alsmede van de motie.

In de in november 2007 aangenomen notitie «Naar een menswaardig bestaan» heeft het kabinet een aantal prioriteiten voor het mensenrechtenbeleid geïdentificeerd. Eén van deze prioriteiten betreft de bevordering van kinderrechten. Hoe kwetsbaarder de mens, hoe groter de noodzaak dat hij zich bewust is van zijn rechten en dat hij wordt geholpen bij het realiseren van deze rechten. Zoals beschreven in de mensenrechtenstrategie: als dat voor één groep opgaat, is het wel voor kinderen.

Vanuit deze gedachte zet het kabinet zich op verschillende manieren in om de positie van kinderen wereldwijd te verbeteren. Dit gebeurt bijvoorbeeld via financiering van projecten uit het Mensenrechtenfonds, maar eveneens via multilaterale kanalen. In de VN heeft Nederland ingezet op de aanstelling van een Speciale Vertegenwoordiger inzake Geweld tegen Kinderen. De EU heeft kinderrechten geïntegreerd in het externe beleid op gebied van politieke dialoog, ontwikkelingssamenwerking en handel. Ook zet Nederland zich actief in voor de bestrijding van kinderarbeid. Van de meer dan 200 miljoen kinderen die wereldwijd worden ingezet in het arbeidsproces is meer dan driekwart slachtoffer van de ernstigste vormen, zoals slavernij, kinderhandel of prostitutie.

Specifiek op het gebied van de bestrijding van kindersekstoerisme financieren Nederlandse ambassades, onder meer in Zuidoost-Azië, inmiddels een aantal kleinere activiteiten. Gelet op het belang van kinderrechten en de ernst van de problematiek van seksuele uitbuiting van kinderen – zoals onderschreven in de kabinetsreactie op het genoemde rapport van Terre des Hommes – intensiveren wij het aantal activiteiten op het gebied van de bestrijding van kindersekstoerisme. Wij kiezen hierbij voor een brede aanpak.

Ten eerste wordt thans een programma van UNICEF ondersteund dat is gericht op het versterken van de opsporings- en vervolgingscapaciteit van de Cambodjaanse autoriteiten. Dit programma voorziet onder meer in training van politie-eenheden. Tevens wordt gewerkt aan verbetering van de nationale politiedatabase voor kinderhandel, seksueel misbruik en uitbuiting. Ook worden workshops georganiseerd gericht op het uitwisselen van gegevens en het verschaffen van informatie over wettelijke en technische ontwikkelingen. Aan dit UNICEF-programma draagt Nederland ongeveer 1 miljoen US$ bij.

In aanvulling op deze steun, gericht op de autoriteiten, wordt uit het Mensenrechtenfonds een project van Terre des Hommes gefinancierd ter versterking van de capaciteit van NGO’s. Hiermee is 145 000 Euro gemoeid. Het project voorziet via bewustwordingsactiviteiten in het aanmoedigen van slachtoffers en getuigen om aangifte te doen. Het project omvat voorts steunverlening aan slachtoffers in juridische procedures en het vergroten van de capaciteit van NGO’s om follow-up te geven aan zaken bij politie en rechterlijke macht.

Voorts wordt een project ter waarde van 153 000 Euro gefinancierd ter preventie van kindersekstoerisme (via de organisatie ECPAT: End Child Prostitution, Child Pornography and Trafficking of Children for Sexual Purposes). Dit project zet hiertoe in op steun aan lokale NGO’s in onder meer Cambodja, Thailand en de Filippijnen. Deze organisaties brengen lokale toeristische organisaties op de hoogte van de gedragscode ter bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik. Doelstelling is vergroting van de bewustwording van het probleem van kindersekstoerisme bij lokale toeristische organisaties.

De focus van de genoemde projecten is in eerste instantie gericht op Cambodja en enkele buurlanden in Zuidoost-Azië. Bezien zal worden of activiteiten breder in de regio kunnen worden uitgevoerd. Hierbij zal nauw worden samengewerkt met het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), die actief is op het gebied van de bestrijding van kindersekstoerisme in Zuidoost-Azië.

Nederland zal tijdens het Derde Wereldcongres inzake Seksuele Uitbuiting van Kinderen in Brazilië (25–28 november 2008) de preventieve maatregelen uitdragen die ons land op dit terrein zowel nationaal als internationaal heeft genomen. Hierbij staan de «good practices» bij de strafrechtelijke handhaving van de verboden op kinderporno, mensenhandel, jeugdprostitutie en kindersekstoerisme centraal. Nederland zal in dit verband de noodzaak benadrukken van interdisciplinaire en intersectorale samenwerking.

Uit VN-studies over geweld tegen vrouwen en over geweld tegen kinderen blijkt dat meisjes extra kwetsbaar zijn voor allerlei vormen van geweld, en niet in de laatste plaats van seksuele uitbuiting en prostitutie. In het voorjaar van 2009 zal Nederland daarom een internationale conferentie organiseren waarbij expliciet aandacht wordt geschonken aan geweld tegen meisjes, inclusief seksueel misbruik.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders