31 461
Voorstel van wet van het lid Gerkens houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet handhaving consumentenbescherming in verband met de invoering van voorschriften betreffende de doorverkoop van toegangskaarten voor een tevoren georganiseerde publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur (doorverkoop toegangskaarten)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een verbod in te voeren op de verkoop van toegangskaarten voor evenementen voor een hogere prijs dan de oorspronkelijke verkoopprijs en dat daartoe Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet handhaving consumentenbescherming dienen te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 4 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

1. Een toegangskaart voor een tevoren georganiseerde publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur wordt niet te koop aangeboden en verkocht tegen een hogere prijs dan de prijs waarvoor deze oorspronkelijk is verkocht door de eerste verkoper, met dien verstande dat een wederverkoper wel de rechtstreekse kosten van de administratieve verwerking van de koop en het verzenden van de toegangskaart in rekening kan brengen, mits deze niet meer bedragen dan tien procent van de prijs van de toegangskaart.

2. Wordt een toegangskaart, bedoeld in lid 1, aangeboden in combinatie met een zaak of een andere dienst, dan maakt de verkoper in zijn aanbod een onderscheid tussen de prijs van de toegangskaart en de prijs van die zaak of dienst.

3. Is een toegangskaart te koop aangeboden in strijd met lid 1 en is naar aanleiding daarvan een overeenkomst tot stand gekomen, dan geldt het bedrag dat de koper heeft voldaan boven de oorspronkelijke prijs en de ingevolge dat lid toegestane verhoging voor de rechtstreekse kosten van de administratieve verwerking van de koop en het verzenden van de toegangskaart, als onverschuldigd betaald.

4. Van de leden 1 tot en met 3 kan niet ten nadele van de koper worden afgeweken.

ARTIKEL II

De Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 8.5 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 8.5a

Degene die toegangskaarten aanbiedt en verkoopt voor een tevoren georganiseerde publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur, neemt artikel 4a lid 1 en 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in acht.

B

Onderdeel b van de bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rechterkolom wordt op een nieuwe regel na «Artikel 8.5 van deze wet en artikelen 11.7 en 11.8 van de Telecommunicatiewet, voor zover niet betrekking hebbend op een financiële dienst of activiteit» ingevoegd: Artikel 8.5a van deze wet.

2. In de linkerkolom wordt na «Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PbEG L 171)» een witregel ingevoegd.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin