Ontvangen 9 september 2008
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II, onderdeel H, wordt in artikel 32bb, tweede lid, de zinsnede «€ 500 000» vervangen door: € 185 000.
Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt aan artikel 10, eerste lid, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
k. de loonbelasting die ingevolge artikel 27a van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt geheven van de belastingplichtige over bedragen die op basis van artikel 32bb van die wet worden aangemerkt als loon dat als een eindheffingsbestanddeel wordt belast.
Dit amendement dient ertoe om het toetsloon bij de werkgeversheffing op excessieve vertrekvergoedingen te verlagen naar € 185 000. Dit bedrag is gelijk aan de grens waarboven het kabinet in het Belastingplan 2008 pensioenopbouw niet langer fiscaal wilde faciliëren.
In de Nota naar aanleiding van het Verslag meldt het kabinet dat het bedrag aan vennootschapsbelasting dat een bedrijf is verschuldigd is, verlaagd wordt door heffingen als onderhavige (pseudo-eindheffingen), omdat deze heffingen als bedrijfskosten aftrekbaar zijn van de winst. Dit betekent dat de effectieve druk van deze werkgeversheffing lager is dan wenselijk. Het amendement zorgt er daarom voor dat deze werkgeversheffing niet in aftrek komt op de fiscale winst.
Dit amendement is gewijzigd in verband met aanpassing van de tekst van het voorgestelde artikel IVA.
Irrgang