Ontvangen 3 september 2008
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Aan artikel I, onderdeel A, artikel 3.92b wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Voor de toepassing van dit artikel wordt uitgesloten het met een werkzaamheid verband houdende lucratieve belang waarvan de voordelen in totaal niet meer bedragen dan € 5 000.
Het wetsvoorstel beoogt participaties van medewerkers in de belastingheffing te betrekken die zodanig bij de onderneming zijn betrokken dat hun participatie normaal vermogensbeheer te boven gaat. Er is reeds uitdrukkelijk door de Staatssecretaris bevestigd dat het niet de bedoeling is dat brede participatieregelingen worden getroffen door deze maatregel. In de afgelopen jaren is het in Nederland min of meer gebruikelijk geworden bij overnames om, na overleg met de ondernemingsraad en vakbonden, participatieregelingen aan te bieden aan een brede groep van medewerkers. Door de ruime definitie van voorgesteld artikel 3.92b lid 4, bestaat onduidelijkheid of deze participaties onder het bereik van deze wetgeving vallen. In de praktijk blijkt dat het bij dergelijke plannen gaat om kleine investeringsbedragen. Naar de mening van de indiener is het niet de bedoeling dat deze participaties door het wetsvoorstel worden getroffen. Bovendien, indien deze participaties onder de reikwijdte van dit wetsvoorstel vallen, zouden deze werknemers jaarlijks in hun aangifte een persoonlijke balans moeten gaan opstellen met daarop de waarde van hun lucratief belang. In veel gevallen zal het hier werknemers betreffen die geen aangifte inkomstenbelasting zouden hoeven te doen zonder dit lucratief belang.
De toevoeging van dit zesde lid bewerkstelligt daarom een drempelvrijstelling. Deze vrijstelling dient ervoor beperkte, vaak brede, participaties buiten het bereik van de wetgeving te houden en de extra administratieve lasten voor een grote groep van werknemers te voorkomen. Het in dit lid genoemde bedrag zal jaarlijks geïndexeerd dienen te worden.
Weekers
Van Dijck