Vastgesteld 23 april 2008
De Staten van de Nederlandse Antillen hebben goede nota genomen van het onderhavig voorstel van Rijkswet. Na indiening van het onderhavig voorstel van Rijkswet vond overleg plaats met de vaste Commissie Rijksaangelegenheden en Interparlementaire Relaties van de Staten. Echter kunnen de Staten zich niet geheel vinden in het voorstel van Rijkswet zoals dat ter tafel ligt en wensen dan ook de volgende vragen te stellen.
De Staten hebben er behoefte aan te vernemen waarom de onderhavige regeling noodzakelijk is. Ook wensen de Staten te vernemen om hoeveel mensen het hier gaat. Om welke groep gepensioneerden gaat het? Hoeveel mensen hebben een probleem met het verplichtende karakter van de onderhavige regeling? Kunnen ze ondergebracht worden in categorien/inkomensklasse? Zijn er restricties ten aanzien van de zorg van belanghebbenden buiten de Nederlandse Antillen?
De Staten wensen de reden te weten waarom thans een groep gepensioneerden problemen ondervindt met de onderhavige regeling.
In de Toelichting op het wetsvoorstel staat dat (niet)-gehuwde inwonende partners van hetzelfde geslacht van de betrokken gepensioneerden ook kunnen worden aangemerkt als gezinslid. De Staten willen benadrukken dat hier de nationale wetgeving geldt. Artikel 2, eerste lid, onder a, 2e, van de onderhavige ontwerp-Rijkswet wijkt af van de in het Nederlands Antilliaans Burgelijk Wetboek opgenomen systematiek.
De Staten spreken ook hun bezorgdheid uit voor de situatie waarbij mensen die thans een particuliere ziektekostenverzekering hebben, die financieel voordeliger is dan de bijdrage die zij ingevolge dit wetsvoorstel verschuldigd zullen zijn, snel zullen veranderen wanneer betrokkene als gevolg van de voortschrijdende leeftijd en eventuele lichamelijke aandoeningen geconfronteerd wordt met een hogere premie en uitsluitingen in de dekking. Heeft de Regering rekening gehouden met zulke situaties? De Staten zijn van mening dat participatie op vrijwillige basis dient te geschieden.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Centrale Commissie van de 23ste april 2008.