Vastgesteld 10 februari 2009
De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 16 december 2008 vervolgoverleg gevoerd met staatssecretaris Albayrak van Justitie over:
– de brief van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie d.d. 13 oktober 2006 inzake de kabinetsreactie op het advies van de Commissie Evaluatie Vreemdelingenwet (CEV) en de deelrapporten, uitgebracht op 29 augustus 2006 (30 846, nr. 1);
– de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 6 oktober 2008 inzake de rapportage vreemdelingenketen periode januari–juni 2008 (19 637, nr. 1223);
– de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 24 juni 2008 inzake de kabinetsplannen voor een zorgvuldigere en snellere asielprocedure (29 344, nr. 67);
– de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 16 december 2008 inzake de rust- en voorbereidingstermijn, continuïteit rechtsbijstand en medische check voor asielzoekers (29 689, nr. 243).
Van dit overleg brengt de commissie geredigeerd woordelijk verslag uit.
Voorzitter: De Pater-van der Meer Griffier: Beuker
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Spekman (PvdA): Voorzitter. Voordat wij met het inhoudelijke gedeelte beginnen, wil ik constateren dat het lid dat ons ervan beschuldigt dat wij vanmiddag in de procedurevergadering achterkamertjespolitiek hebben bedreven ondertussen is weggegaan, omdat zij dit blijkbaar niet belangrijk vindt. Dat wil ik graag constateren, zodat het wordt vastgelegd. Zij is bij dit debat niet aanwezig en overigens bij geen enkel asieldebat tot nu toe.
De voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Fritsma.
De heer Fritsma (PVV): Voorzitter. De Vreemdelingenwet 2000, waarvan wij nu de evaluatie bespreken, heeft vooral veranderingen gebracht op het terrein van asiel. Ik heb in eerste termijn al gezegd dat dit ook meteen het grote manco is van de wet. Het aantal reguliere verblijfsaanvragen is namelijk vele malen groter dan het aantal asielaanvragen. Vorig jaar was dat ongeveer tien keer zo groot. Ik herhaal dat alleen al in dit jaar in het kader van gezinsvorming en gezinshereniging meer dan 20 000 verblijfsvergunningen worden afgegeven. De reguliere migratie is dus nog steeds niet in goede banen geleid en dat geldt ook voor de reguliere toelatingsprocedures en het terugkeerbeleid. Wat dat betreft, faalt de nieuwe Vreemdelingenwet. Omdat wij kort de tijd hebben, beperk ik mij nu echter even tot asiel. Dan heb ik nog de volgende vragen die in eerste termijn niet of niet duidelijk zijn beantwoord.
Het kabinet is voornemens een rustperiode te geven aan asielzoekers die net in Nederland zijn. De PVV blijft dit een slecht idee vinden, want het is cruciaal om identiteit, nationaliteit en reisroute snel vast te stellen, zodat misbruik van de asielprocedure snel kan worden tegengegaan. Waarom kan niet van de asielzoeker worden gevergd om die informatie snel te geven? Het is evident dat je het voor kwaadwillende asielzoekers gemakkelijker maakt om een onjuist verhaal voor te bereiden als je die elementaire informatie pas na een aantal dagen vraagt. Ik vraag de staatssecretaris dan ook af te zien van het huidige plan van die rustperiode.
Is de staatssecretaris bereid om de wet of het beleid zodanig te veranderen dat geen ruimte meer voor het categoriaal asielbeleid bestaat? Met dat categoriaal asielbeleid worden immers veel te gemakkelijk verblijfsvergunningen verstrekt en wij hebben met de grote instroom van de afgelopen tijd van met name Irakese en Somalische asielzoekers gezien waar dat toe leidt.
Ik wil graag een reactie van de staatssecretaris op het PVV-voorstel om vreemdelingen die bij een verblijfsprocedure aantoonbaar hebben gelogen of valse informatie hebben verstrekt, in de toekomst uit te sluiten van het verkrijgen van wat voor verblijfsvergunning dan ook. Misbruik van verblijfsprocedures moet immers daadkrachtig worden tegengegaan.
Dan heb ik nog een vraag over handhaving. Op mijn vraag hoeveel adrescontroles in de afgelopen periode hebben plaatsgevonden, noemde de staatssecretaris het aantal van ruim 18 000. Gedurende welke periode hebben die controles precies plaatsgevonden? Betrof het adrescontroles die ter plaatse door de vreemdelingenpolitie zijn uitgevoerd of ook controles van bijvoorbeeld bestanden van de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA)? Met mijn vraag doelde ik natuurlijk op de eerste vorm. Dat soort adrescontroles, waarbij de vreemdelingendienst fysiek controleert of men feitelijk op een bepaald adres woonachtig is, is namelijk bittere noodzaak om schijnrelaties tegen te gaan en om te controleren of vreemdelingen wel feitelijk in Nederland verblijven. Wil de staatssecretaris ook adrescontroles laten plaatsvinden wanneer er geen fraude-indicaties zijn?
Ik had nog een aantal andere punten, maar daar heb ik helaas geen tijd meer voor.
De heer De Wit (SP): Voorzitter. Ik heb een vraag over de rechtsbijstand. De staatssecretaris zegt toe dat er een brief komt in het eerste trimester van 2009. Zij zegt dat zij nog moet overleggen met de advocaten. Uit de brief die wij vandaag hebben gekregen, blijkt dat er al overleg is geweest, maar ik heb ook een brief gekregen van de Adviescommissie Vreemdelingenrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten. Die zegt dat er nog geen enkele afspraak is gemaakt. Dus wij hebben de tijd wel nodig om deugdelijke afspraken te maken. Ik hoop dan ook dat de continuïteit, waar wij het in eerste termijn ook over hebben gehad, een belangrijk element zal zijn bij de besprekingen.
Dan kom ik op de rustperiode. Begrijp ik de staatssecretaris goed, ook naar aanleiding van de brief van vandaag, dat zes dagen de minimumtermijn is, maar dat er geen maximumtermijn is? Dus die rustperiode kan uitlopen, in principe tot zolang als het nodig is. De staatssecretaris schrijft in de brief precies wat er kan gebeuren in die rustperiode – dat is al een heleboel – maar schrijft ook over de planning van de algemene asielprocedure die volgt. Waarom moeten wij zo moeilijk doen met die acht dagen? Iedereen wijst er immers op dat dit veel te kort is. Kan het uitgebreid worden? Waarom nemen wij die termijn niet ruimer en spreken wij bijvoorbeeld niet gewoon twee weken af? De vorige keer heb ik al verwezen naar het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ).
Over de medische check krijgen wij ook nog een nadere brief. De staatssecretaris noemt in de brief drie doelen van de medische check. Is het nu ook haar bedoeling dat iemands medische problemen, bijvoorbeeld als gevolg van marteling, mishandeling of verkrachting, gaan meewegen niet alleen bij de beoordeling van zijn gezondheidstoestand, maar ook in het asielverhaal?
Aan de volledige toetsing door de rechter hebben wij eigenlijk veel te weinig aandacht kunnen besteden in eerste termijn. De volledige toetsing zou er namelijk toe kunnen leiden dat wij minder stapeling van procedures krijgen. Wat zegt de staatssecretaris daarvan? Zij heeft niet gereageerd op de vreemdelingenbewaring en mijn verwijzing naar de Europese Commissie, die vorige week nog een keer heeft uitgemaakt dat vreemdelingenbewaring bij uitzondering moet gebeuren, kort moet zijn en met uitzicht op uitzetting. De staatssecretaris heeft in haar brief aangekondigd dat juist veel meer gebruik zal worden gemaakt van de vreemdelingenbewaring.
Wat moet ik mij voorstellen bij vrijheidsbenemende opvang? Wat is gesloten opvang? Waarom kunnen wij de opvang niet heel simpel tot en met de appelprocedure uitbreiden, zodat wij die moeilijke zaken die wij steeds hebben, wie wel en wie niet, voor eens en altijd uitsluiten?
De heer Spekman (PvdA): Voorzitter. Heb ik het volgende goed begrepen van de staatssecretaris? Als tijdens de algemene asielprocedure al blijkt dat iemand eigenlijk naar de verlengde asielprocedure moet gaan, omdat een procedure anders niet zorgvuldig kan worden doorlopen, moeten dan niet standaard alle processtappen verder worden doorlopen, maar kan dan al gelijk de stap naar de verlengde procedure worden gemaakt?
Over de opvang van rechtmatige asielzoekers alsook over het zo veel mogelijk voorkomen dat mensen vertrekken met onbekende bestemming zijn afspraken gemaakt in het bestuursakkoord. Ik heb gevraagd om iets meer houvast te krijgen van de staatssecretaris inzake het vertrek met onbekende bestemming, maar ook inzake de reguliere opvang. Dat laatste vind ik nog belangrijker. Vindt op dit moment overleg plaats tussen het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over de opvang van de rechtmatige in Nederland verblijvende, uitgeprocedeerde asielzoekers die geen recht hebben op opvang? Vindt ook overleg plaats tussen het Rijk en andere organisaties, zoals de Stichting Internationaal Netwerk van Lokale Initiatieven (INLIA) en de gemeenten van het Landelijk Overleg Gemeentebesturen Opvang (LOGO) over de opvang van rechtmatig in Nederland verblijvende, uitgeprocedeerde asielzoekers die geen recht hebben op opvang?
Het is een ervaringsfeit dat gemeenten veelvuldig worden geconfronteerd met een aantal rechtmatig in Nederland verblijvende, uitgeprocedeerde asielzoekers, die bijvoorbeeld een vervolgprocedure hebben lopen of bij wie sprake is van beperkingen, zoals het onder medische behandeling staan, het buiten hun schuld Nederland niet kunnen verlaten, verblijf bij kind en schrijnendheid. Is de staatssecretaris bereid een ex-ante-uitvoeringstoets (EAUT) op of nader onderzoek naar het verlenen van opvang aan de voornoemde rechtmatig in Nederland verblijvende, uitgeprocedeerde asielzoekers te laten plaatsvinden? Is zij bereid, een filter te bedenken om misbruik van procedures te voorkomen?
Dan kom ik op medische opvang. Uit de beleidsbrief volgt dat het voortgezet recht op opvang alleen financieel en bestuurlijk kan worden ingevoerd als er een goed en snelwerkend filter is, waarmee kan worden bepaald of een aanvraag kansloos of kansrijk is. Daarin zit winst voor de volksgezondheid en voor de kosten, omdat je dan al toestemmingsrecht hebt. Na de vorige keer vermoedde ik al dat wij te weinig tijd zouden hebben. Daarom hebben wij het filter op papier gezet, zodat daar geen misverstand over bestaat. Dus dat deel ik zo meteen uit. Graag had ik daarop nu of later een reactie van de staatssecretaris. Dit vinden wij immers een cruciaal punt. Nu komen zieke mensen nog steeds op straat. Dat hebben wij voor de zekerheid uitgezocht. Ik heb veel zaken gezien: een man met aids, een vrouw met sikkelcelziekte en een man van wie de psychiater zegt dat hij een gevaar is voor zichzelf maar ook voor anderen als hij op straat is. Die laatste is opgenomen in Groningen. Dus het gebeurt nog steeds. Wij vinden het zeer wenselijk voor het draagvlak als dit stopt.
Dan kom ik op de terugkeer. Ik had de vorige keer een vraag gesteld over de Stichting WereldWijd. De staatssecretaris zei dat deze club naar haar weten nog werd gesubsidieerd door het ministerie en/of door Europa. Ik heb dat nagevraagd en dat is niet het geval. Er is nog een stichting die zich met hetzelfde bezighoudt, namelijk Maatwerk bij Terugkeer. Volgens mij gaat mijn collega van het CDA daar zo meteen verder op in. Deze club is een onderdeel van Cordaid en verdient ook ondersteuning. Ik ben benieuwd naar het verband dat de staatssecretaris in nadere overleggen hierover nog zal leggen met een amendement van mevrouw Ferrier van het CDA dat donderdag eventueel wordt aangenomen.
De voorzitter: Ik dank de heer Spekman voor het aangeboden stuk. Dat maakt daarmee onderdeel uit van de beraadslaging, maar daar mag de staatssecretaris ook later op reageren van de heer Spekman.
Het woord is aan de heer Zijlstra.
De heer Zijlstra (VVD): Voorzitter. Als een migrant over land naar Nederland komt is hij per definitie via een veilig land gegaan. Dus die persoon zou per definitie een asielprocedure moeten hebben gestart in een van de landen, eigenlijk het eerste land van de Europese Unie, waar hij is binnengetreden. De VVD hecht er zeer aan dat wij dat leidende principe in de wet opnemen, zodat dit principe wordt uitgevoerd en dat iemand die over land naar Nederland komt niet toch een procedure kan starten ondanks het feit dat hij in een veilig land is geweest.
Hetzelfde geldt voor mensen die aankomen op Schiphol. Het is mij nog nooit gelukt – en ik heb veel gevlogen – om een vliegtuig binnen te komen zonder paspoort en zonder ticket. Dus het lijkt mij ook vrij stug dat je op Schiphol binnenkomt en een asielaanvraag doet onder het mom: ik heb geen paspoort. Dan heb je dus ergens onderweg dat paspoort weggemoffeld. Volgens de VVD kun je dat dan heel helder neerzetten; dat betekent gewoon linea recta retour. Ook dat maken wij onvoldoende hard en ook dat zou de VVD geregeld willen hebben. De bedoeling van de nieuwe Vreemdelingenwet was immers om tot een snelle afdoening te komen van duidelijke gevallen. Daar horen dit soort zaken bij.
Dan kom ik op het punt procedure op procedure stapelen. Wij hebben natuurlijk net de discussie hiervoor gevoerd. Wat je er ook van vindt, de pardonregeling is eigenlijk een uitkomst van de mogelijkheid om procedure op procedure op procedure te stapelen. Als wij er niet in slagen om dat beter dicht te schroeien, dan zijn wij gewoon op weg naar een volgende pardonregeling. Overigens meen ik dat de staatssecretaris ook in de stukken heeft gemeld dat dit onvoldoende is gebeurd. Ik zeg dat nadrukkelijk niet om nu een heel doembeeld te schetsen, maar dat is wel de consequentie. Wij laten namelijk de mogelijkheid om procedure op procedure te stapelen nog te ver open. Wat gaan wij daar nu aan doen?
Hetzelfde geldt rond beroepen. Eén keer beroep bij de Raad van State lijkt ons de zaak. Daarna is het dus afgelopen. Ook als wij dat niet weten te regelen, dan zal de asieladvocatuur zijn bestaansrecht de komende jaren en decennia waarschijnlijk nog ruimschoots gaan waarmaken. Wat gaan wij daaraan doen? Ook op dat punt zijn wij nog niet tevreden.
De rust- en voorbereidingstijd vinden wij een slechte ontwikkeling. Ik vergelijk het maar met de politie die met een verdachte wil spreken, waarbij dan tegen politie wordt gezegd: die verdachte laten wij eerst een paar dagen met de advocaat praten en daarna mag je hem verhoren. Welnu, dan heeft die verdachte zijn verhaal wel op orde. Dat gaat natuurlijk hiermee gebeuren. Ik waardeer het geloof van de staatssecretaris in het goede van de mens, maar dit lijkt mij in deze situatie niet wat zij moet doen. Zij zou enige kritische kijk moeten hebben op het streven van mensen om dit land binnen te komen om de verkeerde redenen. Een echte politieke vluchteling is hier altijd welkom, maar er zijn velen die het om economische redenen doen. Die mensen moet je dus niet de tijd geven om uitgebreid met de asieladvocatuur hun verhaal voor te bereiden. De asieladvocatuur weet namelijk precies welke verhalen aanslaan en kans maken in de procedure. Daarom zegt de VVD: niet doen. Wij zien graag dat zij hier niet mee doorgaat.
De heer Van de Camp (CDA): Voorzitter. Ten eerste wil ik de staatssecretaris bedanken voor de uitgebreide beantwoording in eerste termijn. Die was wel heel uitgebreid. Ten tweede wil ik de staatssecretaris bedanken voor de twee verhelderende brieven, die wij vandaag hebben gekregen. Een tweede termijn van de staatssecretaris kan nooit beter zijn dan de inhoud van deze twee verhelderende brieven. Ten derde heb ik goed kennis genomen van de plannen om de periode van de Tijdelijke Noodvoorziening Vreemdelingen (TNV), respectievelijk de rust- en voorbereidingstijd beter te benutten teneinde de algemene asielprocedure op een goede en voorbereide wijze te kunnen intreden.
Ik ben wel een beetje geschrokken van de brief die wij van mevrouw Pondaag hebben gekregen. Daarin staat – ik neem aan dat het gaat over de procedure van het opvangcentrum (OC) – dat er nog wel vier maanden TNV-tijd is. Dat verontrust mij buitengewoon. Dat de wachttijden tussen het eerste gehoor en het nader gehoor één tot vier maanden, soms zes maanden kunnen duren, verontrust mij ook. Ik wil graag dat de staatssecretaris op deze kritiek ingaat.
Hoe hard is de achtdagentermijn? Ik leg mij er inmiddels bij neer dat het acht dagen zijn. Dat is het verschil tussen mijn eerste en tweede termijn. Er kunnen echter stuitingen zijn, zoals ook in de brief staat. Je moet bijvoorbeeld naar het ziekenhuis of iets anders. Hoe zit het met het stuiten van die achtdagentermijn?
Ik wacht rustig het overleg met de rechtshulp af. Ik ben het met mevrouw Pondaag eens dat het niet één gesprek kan zijn, maar dat het een substantieel gesprek moet zijn. Ik ben het eens met de benadering van de heer Spekman over de opvang van de medische gevallen. Ik heb al even kennisgenomen van zijn filter. Ik ben namelijk van mening dat er wel een logisch verband moet zijn tussen het beëindigen van de asielprocedure en het starten van de reguliere procedure. Dat heeft hij ook in de laatste zin van de tweede alinea van de brief geschreven. Ik wil dus niet dat men vier jaar na dato nog eens een reguliere aanvraag om medische redenen gaat indienen, zoals een paar praktijkvoorbeelden laten zien van de heer Spekman. Dat zou ik onacceptabel vinden.
Dan kom ik op de terugkeer. Ik ben het met de heer Spekman eens dat de tijd van de boekjes en de terugkeerconferenties wel voorbij is, met alle respect. Om met de woorden van sportjournalist Barend Barendse te spreken: ik wil namen en rugnummers. Wie gaat er terug en op welk moment? Ik wil dat de staatssecretaris de terugkeerprojecten, waar wij al verschillende keren over hebben gesproken, waar bij de begrotingsbehandeling van Ontwikkelingssamenwerking over is gesproken en waar in de nota Migratie en Ontwikkeling op wordt teruggekomen, nu eens met concrete doelstellingen gaat invullen en niet alleen met intenties.
Mevrouw Azough (GroenLinks): Voorzitter. Ik eindigde mijn inbreng vorige keer met de verzuchting dat ik niet echt enthousiast was, ondanks het feit dat een aantal positieve stappen wordt gezet. Daar ben ik ook vorige keer helder over geweest.
De rust- en voorbereidingstermijn (RVT) vindt mijn fractie een goede zaak. De brief die wij gisteren hebben gekregen, kunnen wij dan ook op hoofdlijnen positief beoordelen. Dat er tijd komt voor onderzoek naar documenten, voor een medische check, maar ook voor daadwerkelijke rust met het faciliteren dat daarbij hoort, lijkt ons een heel goede zaak. Ook bij de hoofdlijnen wordt een aantal zaken echter niet helemaal duidelijk. Dat moet natuurlijk nog komen. In hoeverre zijn er in die termijn mogelijkheden tot contra-expertise? Juist in de eerste termijn en juist als het weken kan duren, lijkt mij dat een heel goede zaak. Ook is nog niet duidelijk op welke manier rechtshulp in de eerste fase onderdeel zal uitmaken van die RVT.
Wat in de brief van gisteren staat over de medische check klinkt redelijk op hoofdlijnen. Er is nog overleg gaande en de details worden nog bekend in het voorjaar. De primaire check wordt gedaan door de sociaal verpleegkundige. De medische adviezen worden gegeven door de sociaal geneeskundige. In de brief wordt echter geen goede verklaring gegeven voor de onmogelijkheid om de doorlooptijd te bekorten. Dat is toch een van de grootste problemen. Problemen die daaruit volgen, hebben alles te maken met mensen met medische klachten die op straat komen te staan. Wij vinden dat zoiets in een land als Nederland niet hoort voor te komen. Hoe gaat de staatssecretaris reageren op de concrete voorstellen? Er ligt hier een heel concreet voorstel van de Partij van de Arbeid. Ik ben benieuwd naar de wijze waarop de staatssecretaris denkt de opvang van medische probleemgevallen aan te pakken.
Over de rechtsbijstand is de brief van gisteren nog het minst concreet en het kortst. Het is mooi dat er overleg over wordt gevoerd, maar dat is natuurlijk nog lang geen geruststelling. Dus ik ben erg benieuwd naar wat er uit het overleg gaat komen. Mijn fractie is er nog niet van overtuigd dat die acht dagen in de algemene asielprocedure voldoende zijn. Het verbaast mij dat het CDA nu blijkbaar wel al tevreden is, terwijl er nog niet heel erg veel concrete antwoorden zijn gegeven. Dat zal wel om andere redenen zijn. Bij de verlengde asielprocedure heeft de staatssecretaris nog niet duidelijk gemaakt waar de tijdswinst van acht weken, waar zij het vorige keer over had, precies vandaan komt.
Een van de belangrijkste problemen die wij vorige keer hebben aangekaart en die ook wordt geduid door de commissie-Scheltema en de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) zijn de capaciteitstekorten bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Overigens was ik niet de enige die dat naar voren bracht. Ook nu is daar nog geen helderheid over gegeven. Welke zin heeft het om allerlei voorstellen te doen zolang dat niet wordt aangepakt? De staatssecretaris zegt dat het geen probleem is, maar haar nadere onderbouwing in de eerste termijn is onvoldoende. Dat cruciale probleem moet toch worden opgelost, voordat wij kunnen instemmen met dit voorstel.
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Hoewel het laat is, ben ik blij dat wij nu hiermee verder gaan. Volgens mij wil de staatssecretaris straks immers verder met de wetgeving en ook mijn fractie komt op het punt waarop wij graag de consultatiefase in willen. Wij willen een aantal zaken dat wij nu in hoofdlijnen aan het bespreken zijn officieel in consultatie brengen, zodat men erop kan reageren.
Dan kom ik op het overleg met de rechtsbijstand. Ik heb vorige keer al gezegd dat ik het prima vind als wij de vraag hoe die procedure er het best kan zien creatief bekijken, dat ik niet vastzit aan het symbolische getal 8 voor die achtdagenprocedure, maar dat ik het wel belangrijk vind dat het een vlotte procedure is.
Het blijft voor mij toch onduidelijk hoe de overgang in elkaar zit van de algemene procedure naar de verlengde asielprocedure. Het criterium voor die overstap is zorgvuldigheid. Hoe komt dat precies tot stand? Gaat alleen de IND daarover of kan ook een advocaat zeggen: ik vrees voor mijn cliënt in deze procedure; wij moeten misschien een overstap maken?
Het punt van de opvang was vorige keer door het tumult om mij heen een beetje verdwenen uit mijn betoog. Wij moeten het komende jaar de noodopvang leegmanagen, of beter gezegd: dat moet de staatssecretaris doen. Dat betekent dat een oplossing moet worden gevonden voor alle mensen die rechtmatig verblijven in Nederland. De heer Spekman heeft het al uitgebreid gehad over de medische groep, maar er zijn ook nog een paar kleinere groepen die ook hun plek vinden en die rechtmatig verblijf hebben in de opvang. Daarbij gaat het over kwesties als buiten schuld, schrijnendheid en verblijf bij kind. Het gaat om kleine groepen en soms om uitzonderingsgevallen. Is de staatssecretaris in overleg met de VNG en andere instanties om te proberen daar een oplossing voor te bedenken? Volgens mij willen wij allemaal proberen om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk mensen worden opgevangen binnen de procedure en dat degenen die niet verder kunnen ook teruggaan, en willen wij geen mensen zomaar de straat opsturen, zeker geen zieke mensen. Dat moge duidelijk zijn. Wordt breder nagedacht over filters om misbruik tegen te gaan?
Ik ben blij met de brief over de medische check, die wij vrij snel kregen. Daar hebben wij inmiddels via e-mail ook een positieve reactie op gekregen van het Meldpunt Asielzoekers met Psychische Problemen (MAPP). Het is goed dat dit zo snel goed is aangeslagen.
Dan heb ik een laatste opmerking over de terugkeer. Ik blijf erbij dat die er in dit gedeelte wat karig van afkomt. Daarover wordt in wat algemeenheden gesproken. Nu is het ook een soort hoofdlijnennotitie. De wetgeving komt nog. Kunnen wij nog specifieke dingen verwachten over terugkeer in de wetgeving? Wordt het niet eens tijd dat wij daar meer gericht over gaan praten als wij dit proces achter de rug hebben of als dit een tijd loopt? Dat zou in de vorm van een notitie kunnen of met een plan van aanpak. Over de verschillende initiatieven die op dat gebied lopen, hebben wij bij de begrotingsbehandeling ook gesproken. Voor ons is het echt belangrijk dat wij er ook in slagen om mensen op een waardige manier te laten terugkeren als wij de nieuwe benadering van het vreemdelingenbeleid willen laten slagen. Kan de staatssecretaris daarover iets concreets naar de Kamer sturen? Vooreerst gaat het erom de wetgeving van de procedure van het aanmeldcentrum (AC) te verbeteren.
Mevrouw Azough (GroenLinks): Voorzitter. Ik was nog een punt vergeten. Detentie heeft helaas weinig aandacht gekregen van mijn fractie in eerste en tweede termijn, omdat er zo veel andere vragen zijn. Ik ga ervan uit dat wij daar het komende voorjaar nog nader over spreken.
Ik heb in eerste termijn gevraagd naar concrete prikkels om de IND tot sneller werken aan te zetten. Kan de staatssecretaris daar nog op ingaan?
Antwoord van de staatssecretaris
Staatssecretaris Albayrak: Voorzitter. Ik zal eerst iets zeggen over het proces en de positionering van dit debat in de eerste en tweede termijn. Ik vond het inderdaad belangrijk dat wij dit nu nog voor het kerstreces zouden bespreken, ook in tweede termijn, omdat dit de contouren zijn van de nieuwe asielprocedure. Dat is niet onbelangrijk, want dit is de eerste grote verbouwing van de Vreemdelingenwet uit 2000. De reden daarvoor is dat wij de noodzaak daartoe echt voelen, ook met alle positieve effecten van de Vreemdelingenwet. Dan gaat het bijvoorbeeld om het beperken van de herhaalde aanvragen – dit is een afspraak uit het coalitieakkoord – en om het verzoek van vele partijen in het asielstelsel om de beginfase van de asielprocedure sneller, effectiever en zorgvuldiger te maken. Dat komt namelijk de vreemdeling en zijn kansen om zijn verhaal te doen en oprecht als vluchteling te worden erkend ten goede. Het is ook in het belang van Justitie en de IND om op dat moment de maximale kansen te benutten om snel en zorgvuldig te bekijken of iemand mogelijk recht heeft op vluchtelingschap in Nederland.
Dat betekent niet dat het hiermee klaar is, want de consultaties gaan natuurlijk informatie opleveren. Daar refereerden een aantal commissieleden al aan. Die wetten moeten wij immers maken en ik wil daar nu echt vaart mee maken. Ik wil namelijk in deze kabinetsperiode de wetgeving tot stand brengen en als het even kan ook de uitvoering ervan, of daar in ieder geval een begin mee maken. Het tijdpad daarvan staat in de brief die ik de Kamer heb gestuurd. Daar zal ik nu niet nader op ingaan, omdat die informatie voor zich spreekt. Tijdens de consultatie zal er echter informatie komen die wij zullen bekijken. De wetsbehandeling in de Tweede Kamer biedt de Kamerleden gelegenheid om daar een mening over te vormen en indien gewenst om met concrete wijzigingsvoorstellen te komen. Daarnaast heb ik in eerste termijn gezegd dat wij voor drie onderwerpen nog bezig zijn met de nadere invulling en dat de Kamer de invulling daarvan in het eerste trimester van 2009 tegemoet kan zien. Dat ging over de medische check, de positie van de rechtsbijstand in de eerste fase en de invulling van de rust- en voorbereidingstijd. Ik vond het nodig om de Kamer een uitgebreide brief te sturen met informatie die wij op dit moment hebben over deze drie onderwerpen, gelet op alle vragen die nog leefden toen ik mijn antwoord aan het geven was in eerste termijn. Ik ben blij dat de Kamer met tevredenheid heeft kennisgenomen van de brieven. Ik meen dat daarin een goede stand van zaken wordt weergegeven. Zij laten precies zien hoe ver wij zijn met de gesprekken met alle partijen over de invulling van de medische check en de manier waarop wij de rechtshulp een plek kunnen geven in de rust- en voorbereidingstijd, bijvoorbeeld door in de beginfase één rechtshulpverlener met een asielzoeker aan de slag te laten gaan. Dat zijn allemaal zaken die de Kamer nog in veel meer detail uitgewerkt tegemoet kan zien. Er gaan dus nog veel momenten komen waarop het gaat over de nadere invulling. Die zijn verder niet van invloed op de kaders die wij nu bespreken.
Om meer dan één reden hecht ik eraan om met de wetgeving nu snel vaart te maken: omwille van het doel dat wij ermee dienen, bijvoorbeeld het opvangen van rechtmatig in Nederland verblijvende mensen die in de eerste procedure, de AC-procedure, zijn afgewezen, en omwille van het belang van de discussie die ik in 2009 met de gemeenten ga voeren over het sluiten van de noodopvang.
De heer Fritsma uit zijn zorgen over het feit dat men misbruik kan maken van de rust- en voorbereidingstijd. Ik heb schriftelijk en in eerste termijn mondeling voldoende erbij stilgestaan dat die termijn niet alleen voor de vreemdeling mogelijkheden biedt om zich voor te bereiden, maar ook voor de IND. Ten eerste kan de IND aan de slag met de informatie die op dat moment bekend is, de identificatie en de verificatie van documenten en het afnemen van vingerafdrukken voor Eurodac (European Dactyloscopie) in het kader van de overeenkomst van Dublin. Als er een hit is in Eurodac kunnen wij daar ons voordeel mee doen. Ten tweede kunnen de processtappen in de eerste, algemene procedure worden gepland. Mede tegen de heer Zijlstra zeg ik dat ik niet voorzie dat daar op grote schaal misbruik van zal worden gemaakt door onwelwillende of malafide advocaten, die alleen maar erop uit zijn om asielzoekers slimme leugens aan te leren. Dat is niet het beeld dat ik heb van de sociale rechtshulp en de asieladvocatuur in Nederland. Ik wil er niet in meegaan om dat beeld in stand te houden. Sterker nog: in de gesprekken die ik de afgelopen twee jaar met Vluchtelingenwerk en de rechtshulp heb gevoerd, zijn deze partijen doordrongen van het belang van het handhaven van de terugkeer van afgewezen mensen, omdat zij weten dat de ruimte om mensen ruimhartig toe te laten in Nederland afhankelijk is van het vermogen om uiteindelijk de terugkeer te effectueren.
De heer Fritsma vraagt mij om het categoriaal beleid af te schaffen. Dat zal ik niet doen. De categoriale toelating van vluchtelingen die op de vlucht slaan voor geweld naar aanleiding van een intern conflict is en blijft een onderdeel van onze Vreemdelingenwet. Ook stelt hij dat aantoonbaar liegen, uitsluiten van het recht op een verblijfsvergunning tot gevolg moet hebben. Ook daarvan heb ik eerder gezegd dat ik dat niet kan. Hoe raar het ook mag klinken: er zijn soms verschoonbare redenen waarom pas later in een procedure de ware toedracht van het een en ander bekend wordt. Een duidelijk ongeloofwaardig vluchtverhaal leidt echter zonder meer tot een afwijzing van het asielverzoek. Dat mag duidelijk zijn.
In 2007 waren er 40 000 adrescontroles. Daarbij ging het om de zogenaamde eerstelijnsonderzoeken van vreemdelingen. In 2007 zijn daarvan 18 500 nader onderzocht, onder andere wat identiteit en status betreft, om te bekijken of mensen verwijderbaar waren. Daarbij is regelmatig ook de GBA geraadpleegd. Dus het gebeurt wel. De heer Fritsma vraagt nu om ook zonder indicaties van fraude iedereen te controleren. Dat is natuurlijk onwerkbaar. Alle vreemdelingen die zijn toegelaten permanent en structureel controleren, zou met zo’n handhavingsinspanningen gepaard gaan dat de heer Fritsma zou schrikken van de kosten die daaraan zijn verbonden. Gelet op het doel dat je ermee wilt bereiken, is dat een beetje als met een kanon op een mug schieten.
De heer De Wit staat stil bij de rechtsbijstand en drukt mij nogmaals op het hart om niet eenmalig te overleggen met de sociale advocatuur, maar om de overleggen voort te zetten. Hij kan in de laatste brief, waarin ik het tijdpad en de recente gesprekken met de sociale advocatuur heb genoemd, lezen dat dit uitdrukkelijk mijn bedoeling is. Verder vraagt hij of het klopt dat de rust- en voorbereidingstermijn minimaal zes dagen bedraagt en er geen maximum aan is verbonden. Ja, dat klopt. Hij moet het zien als een harmonica: die periode kan naargelang de individuele behoefte zo veel langer zijn dan die zes dagen. Daarin zit de waarborg dat wij het bij acht dagen kunnen laten. Die acht dagen zijn opgedeeld in een aantal processtappen die van de eerste tot en met de achtste dag strak kunnen worden ingepland door de IND. Hierdoor weet de vreemdeling waar hij aan toe is en kan de advocatuur de voorbereiding van de processtappen een plaats geven in die «harmonica» van de rust- en voorbereidingstijd. Gelet op alles wat ik heb geschreven over wat de bedoeling is met die rust- en voorbereidingstijd ben ik er niet voor om nu ook nog eens de termijn van acht dagen op te rekken naar twee weken.
De kom ik op de vraag van de heer De Wit over de medische check. Hij vroeg of trauma’s en psychologische problemen in de rust- en voorbereidingstijd gaan meewegen, zoals niet het geval is voor mensen die een behandeling krijgen op dat moment. Ja, de medische check is allereerst bedoeld om iets wat behandeld moet worden meteen in beeld te krijgen. Dat is de gezondheidszorggedachte. Vervolgens is het van belang om in beeld te krijgen of iemand kan worden verhoord, dan wel of iemand in staat is om het verhaal te vertellen dat nodig is om zijn mogelijke recht op asiel echt een kans te gegeven. Er komt een advies, maar dit is de uitwerking die in hoofdlijnen al in de brief staat die de Kamer gisteren heeft ontvangen. Ja, het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de psychische problematiek wordt meegewogen in de beoordeling van de vragen hoe iemand moet worden verhoord – daar worden de IND’ers op voorbereid en indien nodig voor opgeleid – en vooral of iemand verhoord kan worden, dus of iemand in staat is om zijn verhaal te vertellen. Of bij iemand een relatie wordt gelegd tussen de bevindingen van de medische check en zijn asielverzoek moet nader worden bekeken, want dat gaat iets te ver, gelet op het karakter van de eerste fase. Dan zou de IND namelijk tijdens de rust- en voorbereidingstijd iemand moeten horen. De informatie die bij de check boven tafel komt, kan daar mogelijk een rol in spelen. Wij onderzoeken op welke manier. Je kunt niet zeggen dat iemand asiel moet krijgen op basis van wat je daarna weet. Dat zal echter onderdeel zijn van de nadere uitwerking, die ik al heb toegezegd voor volgend jaar.
De vreemdelingenbewaring moet kort zijn en alleen worden toegepast als er uitzicht is op vertrek. Ik verwijs kortheidshalve naar de terugkeerregeling, waarbij wij de vreemdelingenbewaring hebben gemaximeerd op zes maanden. Dat wijkt af van wat Nederland deed. De nieuwe voorstellen van de commissie worden thans beoordeeld. Er komt een fiche van de Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC-fiche) in januari.
De heer De Wit vroeg wat besloten en gesloten opvang precies is. Daar wijzigen wij niet zo heel erg veel aan. De vrijheidsbeperkende locatie – daar verwijst hij naar, meen ik – is geen gesloten voorziening, maar hier geldt een dagelijkse meldplicht voor de betrokkenen. Daar houden mensen zich doorgaans goed aan.
Ik kies er niet voor om mensen die asiel aanvragen gedurende de hele procedure, inclusief beroep, op te vangen. Ik heb bewust gezegd dat men nadat men AC-uitgeprocedeerd is en na overleg met de rechterlijke macht, maximaal vier weken wordt opgevangen. De rechters hebben mij toegezegd dat er binnen die termijn nog steeds een spoedeisend belang is om het beroep af te ronden. Dat is voor mij belangrijk, omdat ik de vaart erin wil houden. Ik wil niet in de situatie terechtkomen van voor de Vreemdelingenwet, waarin de rechtsprocedures zo lang konden doorlopen. Wanneer er recht op opvang is, zal het spoedeisend belang voor de rechters volgens het principe van communicerende vaten afnemen.
De heer Van de Camp vraagt naar aanvullende informatie over het stuiten van de algemene procedure naast de informatie die in de brieven staat. De algemene procedure wordt afgebroken wanneer een IND’er oordeelt dat een zorgvuldig besluit niet mogelijk is. Dus dat gebeurt nu op de vierde dag in het schema dat wij hebben gemaakt. Dan heeft de IND de mogelijkheid om te verwijzen naar de verlengde procedure, na ontvangst van de correcties en aanvullingen. Op dat moment zal meestal worden besloten dat geen zorgvuldig oordeel kan worden geveld binnen acht dagen, met vier dagen resterend. Dat hoeft dus niet na de volle acht dagen te gebeuren.
Dan kom ik op het hoofdpunt van de heer Spekman en een aantal anderen. Dat is de opvang van andere categorieën dan waarvoor ik opvang heb geregeld, zoals staat in de asielbrief, die de Kamer heeft ontvangen. Hij vraagt om een ex-ante-uitvoeringstoets voor meer dan alleen de medische gevallen, waar hij in zijn eerste termijn uitvoerig bij heeft stilgestaan. Het is bekend dat wij al maatregelen hebben genomen om misbruik tegen te gaan: de zogenaamde M50-loketten. Mensen moeten leges betalen en daar wordt meteen zo veel mogelijk beslist over de aanvraag. Indien een beroep wordt gedaan op een van de verblijfsbeperkingen – de heer Spekman noemde medische behandeling, buiten schuld, verblijf bij kind en schrijnendheid – en deze aanvraag wordt onderbouwd met op voorhand niet onaannemelijke gronden, dan is het in de praktijk niet mogelijk om daarover direct aan het loket te beslissen. Dus dat moet wel voldoende aannemelijk worden gemaakt, maar er is nog een mogelijkheid om te zeggen: wij kunnen aan het M50-loket hier niet even snel over beslissen, omdat er nog iets moet worden uitgezocht. In die gevallen vindt dus nader onderzoek plaats om de validiteit van de aangedragen gronden te kunnen beoordelen. Daar hebben wij op zichzelf al best veel ervaring mee. Ik zal de consequenties van het bieden van opvang aan deze groepen in beeld brengen met een ex-ante-uitvoeringstoets.
De heer Spekman staat uitdrukkelijk stil bij het opvangen van de mensen met wie medisch iets aan de hand is. Hij heeft mij een plan aangereikt, waarvan hij de hoofdlijnen in eerste termijn al heeft geschetst. Toen was mijn eerste reactie: ik hoor eigenlijk niets nieuws. Wij hebben in onze grote ex-ante-uitvoeringstoets van deze hele brief al bekeken of een snelle filter mogelijk is. Dus aan de ene kant willen wij zo veel mogelijk voorkomen dat mensen met een beroep op een medische vergunning automatisch opvang krijgen en daardoor worden uitgelokt om alleen maar medische vergunningen aan te vragen. Aan de andere kant wil ik net als de Kamer bepaalde mensen, bijvoorbeeld mensen met open infectieziekten, niet zonder opvang laten rondlopen in Nederland. Ik moet het plan nader bestuderen. Voor een deel hebben wij het al bekeken. Ik kon geen filter vinden die ons in staat stelt om dat snel te doen, ook niet in samenspraak met de medische wereld. Dat heeft onder andere te maken met de doorlooptijden van het medisch advies. Die doorlooptijden proberen wij terug te brengen. Ik heb goede hoop dat dit op enig moment zal lukken. Dus ik moet zijn voorstel echt even iets nadrukkelijker bekijken, vooral de elementen die door ons nog niet bij de EAUT zijn betrokken. Ik kan dus niet zeggen: ik ga mensen opvangen zodra wij een filter hebben. Daarvoor zal ik eerst dat filter moeten bekijken.
De heer Spekman had nog een concrete vraag over de Stichting WereldWijd. Deze stichting is bij mij bekend in verband met een eerdere subsidieverlening door het Europees Vluchtelingenfonds. Daarbij ging het om een project inzake ondernemen in Angola voor de duurzame terugkeer van Angolese jongeren. Het project is vroegtijdig beëindigd, omdat er niet voldoende deelnemers waren. Het ministerie van Justitie heeft nog bezien of het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) deelnemers voor dit project kon werven, maar ook dat heeft niet tot voldoende deelnemers geleid. Conform de Europees vastgestelde regels van het Europees Vluchtelingenfonds is beslist dat vanwege de vroegtijdige beëindiging een deel van de gelden uit dat fonds moest worden terugbetaald. De stichting heeft gemeld de gelden niet in één keer te kunnen terugbetalen. Naar aanleiding daarvan heeft het programmasecretariaat van het departement van Justitie een betalingsregeling aangeboden. Gezien de Europese subsidieregels bestond geen ruimte om bij een vroegtijdig einde van dit project de subsidie niet deels terug te vragen. Dat laat onverlet dat ik ook in de toekomst projectvoorstellen van de Stichting WereldWijd graag ontvang en op hun merites zal beoordelen op de mogelijkheden van subsidieverlening. Subsidies kunnen naast uit het Europees Vluchtelingenfonds natuurlijk ook komen uit het binnenkort in werking tredende Europees Terugkeerfonds en uit de migratie- en ontwikkelingsgelden. Hier vroeg de heer Van de Camp naar. Dus zo concreet zijn wij daar al mee bezig. Er komen inmiddels projecten binnen, onder andere de lokale initiatieven, die wij proberen te bundelen. De heer Van de Camp zei: met een boekje komen wij er niet. Dat is inderdaad waar, maar het zal wel degelijk helpen om succesvolle projecten op lokaal niveau onder de aandacht te brengen bij mensen die werken met afgewezen asielzoekers die terug moeten gaan. Dus ook voor WereldWijd geldt: het lag niet aan hen. Er waren niet voldoende deelnemers. Het was een kansrijk project en daarom kreeg het die subsidie.
Bij de bijdrage van de heer Zijlstra had ik een kleine déjà vu. De heer Kamp somde een rijtje maatregelen op die hij nu voor eens en voor altijd geïntroduceerd wilde zien. Ik heb daar uitvoerig op geantwoord. De heer Zijlstra herhaalt er een paar. Hij stelt dat je mensen moet uitsluiten als zij over land komen, omdat zij dan over veilig land komen. Dat kan niet in verband met de Europese afspraken die wij hebben gemaakt. Daarin voorziet de Dublin-verordening. Je kunt mensen niet uitsluiten van een procedure zonder zeker te weten dat je hen niet wegstuurt naar een bepaalde situatie. In de Europese landen zal dat overigens niet zo zijn. Als zij worden weggestuurd naar hun land van herkomst, doordat wij hen uitsluiten, dan is dat in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Een ongeloofwaardig relaas over de reisroute wordt natuurlijk betrokken bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Het komt met enige regelmaat voor dat wij zeggen dat het verhaal niet waar kan zijn, omdat wij weten dat iemand over land is gekomen. Je moet zeggen langs welke landen je bent gereisd en waar je hoe lang hebt gezeten. Als je dat niet vertelt, dan geloven wij je niet. Deze tegenwerping wordt regelmatig gemaakt in de asielprocedure.
Mensen zonder documenten op Schiphol zijn eigenlijk van een andere orde. Het alternatief zou zijn dat je hen terugstuurt naar een bepaalde situatie zonder te bekijken of het verwijtbaar is dat zij geen documenten hebben. Dat zou in strijd zijn met internationaalrechtelijke verplichtingen. Dat kunnen wij niet doen. Dat is werkelijk beproefd, ook door voorgaande kabinetten. Dus ook deze mensen moet je in procedure nemen. Ook hierbij geldt echter dat het aan de vreemdeling zelf is om aan te tonen waarom hij geen documenten heeft. Hij moet het aannemelijk maken dat het hem niet kan worden verweten dat hij geen documenten heeft. Ook dat heeft een plek in onze asielprocedures en wordt regelmatig tegengeworpen. Om die reden iemand uitsluiten van de procedure kan echter niet.
De heer Zijlstra vraagt hoe wij stapelen onmogelijk gaan maken. Het antwoord daarop is deze asielbrief. Ik noemde de herhaalde aanvragen al. Wij maken het onmogelijk door bijvoorbeeld de medische omstandigheden aan het begin te bekijken, wanneer deze aanleiding zijn om na ommekomst van de asielprocedure een medische vergunning aan te vragen. Dus herhaalde aanvragen komen langs die route. Bij de ex nunc-toetsing bekijkt de rechter de omstandigheden van het moment waarop een zaak bij hem ligt. Daardoor zullen er veel minder redenen zijn om procedures te stapelen.
De heer Zijlstra zegt dat maximaal één keer beroep mogelijk moet zijn. Dat kan niet in ons stelsel, want dat is in strijd met de Algemene wet bestuursrecht en het uitgangspunt van onze rechtsstaat. Verder wijst hij op de mogelijkheden om misbruik te maken van de rust- en voorbereidingstijd. Ik heb daar in mijn antwoord op vragen van de heer Fritsma voldoende over gezegd.
De heer Van de Camp vindt mijn brieven helder. Ik dank hem voor die opmerking. Er was mij veel aan gelegen om de zorgen die ik vooral in zijn eerste termijn bespeurde, weg te nemen. Hij vraagt naar de relatie tussen de rustperiode van zes dagen, die wellicht te strak zou zijn, en de acht dagen. Hij uit zijn zorgen over een mogelijk hogere instroom, het effect daarvan op de procedures en het laten reizen van asielzoekers tijdens de algemene procedure of de vervolgprocedure. Die zorgen heb ik goed gehoord. Ik zal in de gesprekken met de rechtshulp bekijken hoe de rechtshulp kan worden gefaciliteerd in het werken met één rechtshulpverlener, rekening houdend met de zorgen van de heer Van de Camp. De Kamer krijgt in het eerste trimester van 2009 nog nader bericht over wat wij op dat punt verder met elkaar hebben afgesproken.
De heer Van de Camp verwijst naar een brief van mevrouw Pondaag, die zij ook namens anderen schrijft. Ik heb die brief ook gelezen en die is inderdaad kritisch. Ik ben de overtuiging aangedaan dat wij in constructief overleg met de asieladvocaten en de rechtshulp zijn. Dus mij bevreemdde deze brief, zeker op dit moment, omdat het gesprek nog gaande is. Ik begrijp dat zij wisten dat zij de heer Van de Camp konden bereiken en dat zij hoopten dat hij misschien ook zwaar onder de indruk van de brief zou zijn. Ik had echter al de brief gestuurd met de stand van zaken van het overleg. Dat overleg is volgens mij constructief en heeft de uitgangspunten die ik heb geschetst. De heer Van de Camp stelde een concrete vraag over het oplopen van de termijn naar aanleiding van deze brief. De TNV zou wel tot vier maanden kunnen oplopen. Dat is inderdaad zo. Voor een deel is de functie van de TNV ook om mensen niet onder druk van een hogere instroom in de asielprocedure te laten instromen, waardoor mensen ook naar de OC-procedure doorstromen. Daarom kan die oplopen. Daarvoor hebben wij de instemming van de Kamer. Dus wij laten deze mensen liever nog even wachten voordat de procedure start, dan dat zij vanwege de tijdsdruk op de IND, de termijnen, et cetera onzorgvuldig in de procedure terechtkomen, waardoor zij misschien ook sneller aan een verblijfsvergunning komen dan de bedoeling is. Een van de antwoorden daarop die wij bekijken, behelst het werken met buffers, die mogelijk een oplossing zijn in tijden van hoge instroom.
Over de terugkeerprojecten zegt de heer Van de Camp terecht dat wij nu al een paar maatregelen hebben bekeken. In het kader van de ontwikkelingsgelden zou er ruimte zijn om mensen te stimuleren om vrijwillig terug te gaan. Dat zou nu eens moeten worden omgezet in concrete ambities en niet moeten blijven bij vergezichten en idealen. Het zijn verre van idealen. Met alle weerbarstigheid van het terugkeerproces moet het gecombineerd blijven worden met mensen stimuleren om vrijwillig terug te gaan. Dus wij moeten niet alleen het een en ander faciliteren voor degenen die zich aanmelden, maar ook actief op zoek gaan naar de uitgeprocedeerde asielzoekers, via kerken en andere organisaties die deze mensen in beeld hebben en via de projecten die de heer Van de Camp noemt en waar heel waardevolle bij zitten. Iedereen wil daaraan meewerken. Nu wij het pardon hebben gemaakt, vind ik het ook een goed moment om die bereidheid om mee te werken te verzilveren. Dus wij zullen het vervolg van de terugkeerconferenties zo concreet mogelijk maken, ook de projecten die daaruit zullen voortkomen. Het Platform Duurzame Terugkeer is een soort consortium van samenwerkende organisaties, dat een beroep doet op de ontwikkelingssamenwerkingsgelden. Ook die organisatie bekijken wij. Dat is echter nog niet zo gemakkelijk, want wij moeten oppassen dat die organisaties geen geld vragen voor negen keer hun overhead. Wij kijken heel goed of er ook een daadwerkelijke bijdrage wordt geleverd aan de terugkeer. Van de uitgeprocedeerde pardonners zijn er inmiddels ongeveer 500 terug. Hoe klein die groep ook is, ik vind dit echt winst als wij bedenken hoe onbeweeglijk deze groep was en welke achtergronden deze mensen hebben. Het ging om mensen met criminele antecedenten en mensen van wie men twijfelt over de identiteit. Als men zich er maar hard genoeg voor inzet, dan lukt het wel. Ik ben blij dat er in de samenleving zo veel samenwerking en bereidheid is om hier concreet, in de vorm van projecten aan mee te werken.
Mevrouw Azough herhaalt dat zij niet tevreden is. Ook uitte zij haar ongenoegen over het verloop van de debatten. Dat spijt mij. De tijd voor dit debat was vorige week inderdaad iets te krap. De Kamer had er drie uur voor uitgetrokken. Aan het einde was het ook voor mij onbevredigend. Ik meen niet dat ik antwoorden heb afgeraffeld – dat beweerde mevrouw Azough ook niet – en daarom konden wij toen ook maar één termijn doen. Dat heeft er echter toe geleid dat wij nu binnen ons vermogen wel een andere uitgangspositie hebben gecreëerd voor dit debat, zeker met de schriftelijke informatie die ik de Kamer heb gestuurd.
Voorzitter. In de rust- en voorbereidingstijd is ruimte voor contra-expertise. Dat zeg ik nogmaals toe. De continuïteit van de rechtshulp blijft uitdrukkelijk onderdeel van de besprekingen die ik verder blijf voeren met de rechtshulp.
De medische check vindt mevrouw Azough er redelijk uitzien. Ik dank haar voor die opmerking. Ik heb echt mijn best gedaan om niet alleen de bedoeling, maar ook de actuele stand van zaken aan de Kamer mee te delen. Dat staat in de brief van gisteren. Daar zeg ik wel bij dat ik van de betrokken en geraadpleegde organisaties moet horen of hun achterban hier ook in meegaat. Wij praten immers met vertegenwoordigers van die organisaties. Wij moeten maar afwachten of dat ook in de uitwerking zo wordt vertaald. De uitwerking kan op punten anders zijn wanneer wij die in het eerste trimester aan de Kamer meedelen.
De tijdwinst van de verlengde procedure komt uit het feit dat alle processtappen die nodig zijn om te kunnen beslissen al zijn doorlopen in de algemene procedure. Door de rust- en voorbereidingstermijn naar voren te halen, wordt vier weken gewonnen. Dat is feitelijk uitgerekend. Het is bekend dat die rust- en voorbereidingstermijn er nu eigenlijk ook al is. Nu ligt die echter voor het nader verhoor en na de afwijzing door het aanmeldcentrum. Formeel duurt die termijn zes dagen, maar in de praktijk vier weken. Door die vier weken eruit te halen en de rust- en voorbereidingstermijn naar voren te halen, komen daar nog eens vier weken bij. Bij elkaar opgeteld verwacht men een tijdswinst te hebben van acht weken. Dat gaat niet ten koste van de asielzoeker. Ook hij heeft er echt baat bij dat de verlengde procedure zo kort mogelijk duurt, zeker als de conclusie daarvan is dat hij een verblijfsvergunning krijgt.
Voorts kan mevrouw Azough ervan uitgaan dat er nog veel momenten komen waarop wij nader zullen spreken over detentieduur en -omstandigheden, onder andere in de Europese debatten.
De allerbelangrijkste prikkel voor de IND om sneller te werken is het feit dat wij er niet van houden dat beschikkingen worden teruggedraaid, of dat beslissingen die de IND neemt door de rechter worden verworpen. Dat percentage is voor ons een belangrijke incentive om te sturen op tijdigheid. Doordat die acht dagen planbaar worden, wordt het zowel voor de vreemdeling als voor de IND een stuk overzichtelijker, zonder dat dit ten koste gaat van de zorgvuldigheid.
De heer Anker wijst op de mogelijkheden die de consultatieronden van de wetgeving zullen bieden. Met dat punt ben ik begonnen naar aanleiding van zijn vraag. Wat hij beweert klopt. Ik zal de informatie die uit de consultatie komt, bekijken. Voor een deel zal de informatie geen verrassing zijn, omdat alle organisaties die wij gaan consulteren ook al in het voortraject uitvoerig zijn geconsulteerd en betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van deze brief.
Over de overgang van de algemene procedure naar de voortgezette procedure heb ik in mijn antwoord op andere vragen al het een en ander gezegd. Tegen de heer Spekman heb ik gezegd dat de overgang naar de verlengde procedure nodig zal zijn, op het moment dat niet zorgvuldig over het een en ander kan worden beslist en nader onderzoek is vereist, dus niet pas na ommekomst van die acht dagen. Het doet mij goed dat ik allen heb horen zeggen dat ik medische gevallen of situaties niet een aanleiding moet laten zijn voor de opvang van mensen. Allen beginnen ook over het tegengaan van misbruik. Dat zijn mijn kaders. Ik zal elk voorstel bekijken. Maar ongeacht wat wij introduceren, voor mij is echt het uitgangspunt dat opvang geven aan een groep die nu ogenschijnlijk klein is, er niet toe mag leiden dat die groep steeds groter wordt, omdat men weet dat een beroep doen op een reguliere vergunning medisch automatisch gepaard gaat met recht op opvang. Het doet mij goed dat dit een gezamenlijke zorg is en langs die lijnen zal ik de voorstellen bekijken.
Samenstelling:
Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Krom (VVD), Azough (GroenLinks), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (ChristenUnie).
Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Smeets (PvdA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Roemer (SP), Jan de Vries (CDA), Weekers (VVD), Halsema (GroenLinks), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (ChristenUnie).