Ontvangen 11 april 2005
Het gewijzigd voorstel van wet (stuk nr. 5) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen A en B vervallen.
2. In onderdeel C wordt artikel 6 als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na «In het bestuur van een pensioenfonds» ingevoegd: of van een spaarfonds.
b. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. In geval van verkiezing door de belanghebbenden van de vertegenwoordigers van de in het fonds deelnemende werknemers en van de gepensioneerden in het bestuur van het pensioenfonds kunnen kandidaten worden voorgedragen door verenigingen die leden hebben binnen de geleding waarvoor zij kandidaten stellen; bij een ondernemingspensioenfonds kunnen ook individuele belanghebbenden kandidaten voordragen. In geval van benoeming van deze vertegenwoordigers in het bestuur door verenigingen zijn deze verenigingen evenredig aan hun ledentallen binnen de geleding binnen het pensioenfonds waarvoor zij kandidaten benoemen, in het bestuur vertegenwoordigd. Benoeming van deze vertegenwoordigers in het bestuur kan ook plaats vinden op voordracht van de respectievelijke geledingen van de deelnemersraad als bedoeld in artikel 6a.
3. Onderdeel D wordt artikel 6a als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, wordt vervangen door:
1. Het bestuur van een pensioenfonds gaat over tot het instellen van een deelnemersraad:
a. op eigen initiatief van het pensioenfonds; of
b. indien dit wordt verzocht, hetzij door ten minste 1% van het aantal belanghebbenden of, indien dat minder is, 250 van de belanghebbenden bij het pensioenfonds, hetzij door een of meer verenigingen die tezamen dit aantal belanghebbenden als lid hebben.
b. Het derde lid vervalt; het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid.
c. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
4. Met betrekking tot bedrijfstakpensioenfondsen kan Onze Minister verenigingen aanwijzen op wie het tweede en derde lid voor een bij die aanwijzing te bepalen periode niet van toepassing zijn.
4. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel, luidende:
Artikel 6ca, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Een gedeelte van ten minste 10 procent van de leden van de deelnemersraad kan bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam beroep instellen tegen een besluit betreffende een aangelegenheid als bedoeld in artikel 6b, eerste lid, tweede zin, hetzij wanneer de deelnemersraad met betrekking tot het besluit, in strijd met artikel 6b, eerste lid, tweede zin, niet voorafgaand in de gelegenheid is gesteld advies uit te brengen, hetzij wanneer dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van de deelnemersraad, hetzij wanneer feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die, waren zij aan de deelnemersraad bekend geweest ten tijde van het uitbrengen van zijn advies, aanleiding zouden kunnen zijn geweest om dat advies niet uit te brengen zoals het is uitgebracht, hetzij wanneer dat besluit niet in overeenstemming is met het eerder uitgebrachte advies van deze minderheid.
5. De onderdelen E, F, G en H vervallen.
6. In onderdeel I wordt onderdeel a vervangen door:
a. Onderdeel g van het eerste lid komt te luiden:
g. de samenstelling van het bestuur van het fonds en – indien krachtens artikel 6a, eerste lid een deelnemersraad is ingesteld – van de deelnemersraad, alsmede de wijze waarop de bestuursleden en de leden van de deelnemersraad worden aangewezen onderscheidenlijk gekozen;.
7. Onderdeel J vervalt.
8. Onderdeel K wordt vervangen door:
In artikel 23a, eerste lid, wordt na «5a, eerste lid,» ingevoegd: 6, eerste lid,.
9. Onderdeel L vervalt.
In artikel III vervallen het eerste lid en de aanduiding «2.» vóór het tweede lid.
De ondertekening wordt vervangen door:
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,.
Voor de toelichting wordt verwezen naar de brief van de indiener (stuk nr. 11), aan het slot waarvan een overzicht is opgenomen van de in het wetsvoorstel aangebrachte wijzigingen.
Bakker