Vastgesteld 13 juli 2011
De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 en de vaste commissie voor Europese Zaken2 hebben op 8 juni 2011 overleg gevoerd met viceminister-president, minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over:
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 1 juni 2011 met de geannoteerde agenda voor de VTE-raad (Energie) op 10 juni 2011 (21 501-33, nr. 322);
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 17 maart 2011 met het verslag van de VTE-raad (Energie) op 28 februari 2011 (21 501-33, nr. 310);
– het EU-voorstel Mededeling Slimme Energienetwerken COM(2011) 202 d.d. 14 april 2011 (2011Z07927);
– de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 11 april 2011 over het fiche Mededeling energie efficiëntieplan 2011 (22 112, nr. 1158);
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 28 april 2011 ter beantwoording vragen inzake de geannoteerde agenda van de informele VTE-raad (Energie) van 2 en 3 mei in Hongarije (21 501-33, nr. 318);
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 18 mei 2011 met het verslag van de informele energieraad op 2 en 3 mei 2011 (21 501-08, nr. 371);
– de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 23 mei 2011 over het fiche Mededeling slimme netwerken (22 112, nr. 1175).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economie, Landbouw en Innovatie,
Van der Ham
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Verburg
De griffier van de vaste commissie voor Economie, Landbouw en Innovatie,
Franke
Voorzitter: Houwers
Griffier: Franke
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van Bemmel, Jansen, Houwers, Leegte, Samsom, Van Tongeren, Van Veldhoven en Verburg,
en minister Verhagen van Economie, Landbouw en Innovatie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Ik race door de agenda om uiteindelijk te landen bij de stresstest voor kerncentrales, maar ik begin bij de energiemarkt. De PvdA maakt zich er inmiddels grote zorgen over. Het was altijd al een heftige markt. Wij herinneren ons dat de energiejongens al wisten dat Lehman Brothers zou omvallen, omdat de posities van Lehman in het weekend ervoor omdonderden. De energiemarkt en de financiële markten zijn zwaar met elkaar verknoopt. Wij zien en krijgen signalen dat naarmate wij de financiële markten meer proberen te beteugelen – terecht, met belangrijke redenen – de handel in derivaten en al het andere creatieve spul zich naar de energiemarkt verplaatst. Dat heeft volgens ons een dubbel risico, zowel financieel zoals wij dat bij de banken zagen als voor de energieleveringszekerheid. Het is van groot belang dat Europa daarin nog geconcentreerder en eendrachtiger optrekt, zoals het bij de financiële markten probeert te doen.
De regering duikt – dat snap ik wel, gezien het regeerakkoord – op bijna genante wijze weg voor elke doelstelling en elke verplichting die de EU amechtig probeert te realiseren op het gebied van energie-efficiency. Het belangrijkste onderdeel van een duurzame energievoorziening is energiebesparing. Mijn fractie blijft het onbegrijpelijk vinden dat de regering zich op deze manier hieraan onttrekt. Wij snappen de logica: het staat in het regeerakkoord, dus doen wij het zo. Deze logica is aantrekkelijk, maar in het kader van een duurzame energievoorziening volstrekt onverantwoord. Als de minister tijdens dit AO nog besluit om op zijn schreden terug te keren, zullen wij dat toejuichen. Dan nemen wij het hem niet kwalijk dat hij het regeerakkoord even opzijschuift.
De Routekaart 2050 was een veel mooier verhaal. De geannoteerde agenda kan niet anders dan benadrukken dat kostenefficiëntie het belangrijkste element is. Welnu, de routekaart toont aan dat het meest kostenefficiënte pad naar 2050 loopt via een strengere doelstelling voor CO2-reductie in 2020. Wij kennen de discussie daarover met de staatssecretaris. Wij hopen dat de minister hierin net een andere insteek, vanuit kostenefficiëntie, kiest en meegaat in die strengere doelstelling.
Tot slot kom ik bij de stresstest voor kerncentrales. Ik ben erg benieuwd hoe die gaat verlopen. Ik las dat je moet opschrijven wat er gebeurt, als je niet alleen je gewone koeling verliest, maar ook je ultimate heatsink, je tweede koeling. Dat wordt een mooi verhaal voor Borssele. Als Borssele die verliest, is er geen houden meer aan. Ik was benieuwd hoe dat wordt opgeschreven. Hetzelfde geldt voor de noodstroomvoorziening. Je moet niet alleen opschrijven wat er gebeurt als de stroomvoorziening uitvalt. Dan schrijf je op: dan gaat de noodstroomvoorziening aan. Nee, je moet ook opschrijven wat er gebeurt als die uitvalt. Dan komt het neer op «einde oefening». Het was een voor ons een wat merkwaardig verhaal. Ik ben heel benieuwd of de minister het ook zo ziet.
Ik rond af met een specifieke vraag die niet alleen met de stresstest te maken heeft, maar ook met wat er in Fukushima is gebeurd. Daar staat een splijtstofbassin met 90 ton splijtstof droog te koken. In dat van Borssele mag 151 ton en dat zit inmiddels bijna vol. Levert dat geen zorgelijke situatie op? Hoe kijkt de minister tegen het vooruitzicht aan dat ook dat in de stresstest zal moeten worden meegenomen?
De heer Leegte (VVD): Ik heb een vraag over de energiebesparing. Ik heb grote bewondering voor de intellectuele capaciteiten van de heer Samsom, zoals hij weet. Maar Europa zegt dat er een groei van energie komt met 12% tot 20% in 2050. Ook in Nederland investeren wij, omdat er een groei komt van elektriciteit, maar wij voorzien ook een groei van de energiebehoefte. Hoe kan de heer Samsom zeggen dat wij door energiebesparing het energieprobleem kunnen oplossen?
De heer Samsom (PvdA): Energiebesparing wordt berekend op basis van het scenario dat je niks doet, business as usual. Een besparing van 2% bij een economische groei van 2% levert een energiegroei van 0% op, dus dan blijft het permanent. Wij slaan in dit land ongeveer 3500 petajoule stuk. Als wij dat blijven doen, maken wij kans dat wij in 2050 die gehele hoeveelheid van 3500 petajoule duurzaam invullen. Als wij niet besparen, is het in 2050 ongeveer 7000 petajoule. Zelfs met mijn ongelofelijk technisch optimisme is het godsonmogelijk om dat duurzaam in te vullen. Daarom houd ik mijn pleidooi dat besparing, het weghouden van die extra energievraag, een cruciaal element is in het uiteindelijk verduurzamen van je energievoorziening. Daarom had ik nog zo graag die doelstelling van 2% vastgehouden.
De heer Leegte (VVD): Als ik het goed begrijp, zitten die besparingsopties in de scenario's van de Europese Unie. Toch wordt er een groei van 12% gezien, maar kennelijk heeft de PvdA nog iets anders in de mouw.
De heer Samsom (PvdA): In Europa geldt een andere formule. Dat heeft alles te maken met de groei van Oost-Europa, die nu eenmaal wat groter is dan in Nederland. In Nederland kunnen wij op nul energiegroei blijven. Europa als geheel zal, zelfs met een hogere besparingsdoelstelling, iets meer energie gebruiken in 2050.
De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Ik heb slechts een bescheiden wensenlijstje, namelijk twee toezeggingen van de minister.
De VVD onderstreept het belang van de invoering van slimme energienetwerken. Dat geeft de consument de mogelijkheid om zijn individuele consumptiepatroon te beheersen en te beheren. De nadere uitwerking van de vijf uitdagingen zien wij dan ook tegemoet. Maar de VVD vindt dat de vrijheid behouden moet blijven voor de individuele lidstaten om zelf beleidskeuzes te maken. Van harmonisatie van stimuleringsregimes kan wat ons betreft geen sprake zijn. Ik krijg dan ook graag een toezegging van de minister dat hij zich hiervoor hard zal maken.
Ten aanzien van het energie-efficiencyplan wil de VVD het volgende opmerken. Afgezien van het witboek lijkt het erop alsof de overige vier maatregelen van de Commissie haar reikwijdte voorbij gaan. Volgens de VVD heeft de Europese Unie meerwaarde, als er economische vragen zijn ter verdere versterking van de interne markt, als er schaalvoordelen zijn en als een probleem grensoverschrijdend is. Wij zien dat niet gebeuren op de punten die de Commissie geeft en vinden dus dat de Commissie daar haar reikwijdte te buiten gaat.
Energiebesparing is belangrijk voor innovatie en economische groei, maar voldoet niet aan de criteria die ik heb genoemd. De VVD vindt dan ook dat de invulling van de Europese doelstelling moet worden overgelaten aan de individuele lidstaten, zodat die zelf maatwerk kunnen leveren en Europa zich kan richten op zijn kerntaken, die al moeilijk genoeg zijn. Ook hierover krijg ik graag een toezegging van de minister.
Belangrijker is dat iedereen weet dat er in Europa een verdere elektrificering van de economie komt: meer iPads en meer elektrische auto's. Dat vraagt iets van de opwekking van elektriciteit en de robuustheid van onze netten, zeker als wij de Europese ambitieuze duurzame doelstellingen bekijken. De VVD maakt zich zorgen over de ontwikkelingen in Duitsland. Nadat na lang onderzoek en overleg afspraken zijn gemaakt om de Duitse kerncentrales langer open te houden, is nog geen acht maanden daarna een compleet nieuw plan gepresenteerd, binnen twee maanden. Ik ben jaloers op iedereen die vertrouwen heeft in dat robuuste plan en die met droge ogen kan zeggen: dit is doordacht en dit is robuust.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Kent de heer Leegte de Duitse plannen uit 2001 waarvan dit een verdere specificatie is? Dit is niet de laatste twee maanden bedacht. Deze plannen zijn in Duitsland al veel langer aan de orde.
De heer Leegte (VVD): Daar zit precies onze zorg. Er is lang over nagedacht en steeds is beoordeeld: het is niet haalbaar, het is niet reëel en dus moeten kerncentrales langer open om in de energiebehoefte te kunnen blijven voorzien. Dat er dan binnen een maand door de publieke opinie ineens een totaal ander plan kan komen, geeft weinig vertrouwen in de robuustheid van dat nieuwe plan, dat overnight is gekomen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik constateer dat de heer Leegte de plannen uit 2001 niet kent, waarvan dit een verdere verfijning is. Er was een «ausstieg» bedacht in Duitsland. Daarop is een U-bocht gekomen en die is nu weer rechtgezet. Ik begrijp niet dat de heer Leegte denkt dat het in een maand is gebeurd. Ik heb de plannen bekeken. Die zijn wel degelijk robuust en er is veel langer over nagedacht dan twee maanden.
De heer Leegte (VVD): Ik kan dat beoordelen vanuit het perspectief van mevrouw Van Tongeren, maar wij zijn niet van de goede bedoelingen; wij kijken naar de resultaten. Wij constateren dat een plan uit 2001 na lang onderzoek niet haalbaar bleek en dat het ineens haalbaar blijkt. Daar hebben wij weinig vertrouwen in. Het raakt namelijk ons Nederlandse belang; vandaar dat ik het hier aankaart. Wij zien nu al de schommelingen op het net door het ad-hoc-karakter van de duurzame energie uit Duitsland. De verwachting is dat die schommelingen alleen maar toenemen. Kan de minister aangeven hoe eventuele schade in Nederland als gevolg van over- en onderbelasting door die schommelingen op het net kan worden verhaald op Duitsland? Worden hierover afspraken gemaakt? Hoe snijdt hij deze discussie aan binnen de Europese Unie?
De heer Van Bemmel (PVV): Voorzitter. Ik probeer het kort te houden. Ik begin met de slimme energiemeter, waarover wij een tijdje geleden al zorgen hebben geuit. Het is een prachtig ding, als je bespaart. Volop doen, zou ik zeggen. Je kunt allerlei appjes installeren, prachtig. Maar het is wel een keuze van de consument. Als mensen bijvoorbeeld bij de oude zwarte GEB-kast willen blijven, moeten zij dat vooral doen. In het fiche wordt gesproken over Europees ingrijpen. «Implementing act on tariffs» en netwerkcodes vliegen voorbij. Ik zou zeggen: vrijheid, blijheid, geen verplichte uitrol. Nederland wordt opgedragen een actieplan te maken. Bemoeit u zich vooral met uw eigen zaken, is de mening van de PVV.
Wij hebben onze zorgen geuit over de privacy. Juist om de zaken optimaal te laten functioneren, kijken de energiemaatschappijen met ons mee. Dat is heel gezellig, maar ik kan mij zo voorstellen dat veel mensen deze meekijkfunctie uitzetten. Schiet dat het doel niet voorbij, als iedereen het uitzet? Het gaat om privacy versus besparing.
Ik wil kort iets zeggen over het mondiale CO2-circus. De PVV zit onderhand op een eenzame plek in deze Kamer. Grafieken uit het verleden laten een relatie zien tussen CO2 en temperatuur. Ik heb veel grafieken gezien van heel lang geleden; die lijken omgekeerd te zijn aan wat de heer Gore ons wil doen geloven. De temperatuur stijgt vermoedelijk als gevolg van zonneactiviteit en 500 jaar later volgt de hoeveelheid CO2. Ver voor het ontstaan van de mensheid waren niet de Hummers, maar was de oceaan de enorme uitstoter. Het is niet iets waar Europa iets aan kan doen.
Natuurlijk is het wel goed – hier vinden wij elkaar weer als partijen – om met gezond verstand te blijven kijken naar de duurzaamheid van onze energievoorziening en een energiemix in de toekomst. Ik zou het prachtig vinden, als de industrie eindelijk met betaalbare zonnepanelen op de markt zou komen. Ik denk er ook wel eens over om zonne-energie te kopen. Dan zit je met een rekenmachine ongeveer dertig jaar vooruit te rekenen, want waar zit toch dat break-evenpoint? Dat is echt lastig. Ik hoop dat er in Europa, in China of waar dan ook echt iets gebeurt op dat gebied.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Is de heer Van Bemmel bekend met initiatieven zoals Urgenda en Wij Willen Zon, die op dit moment al tegen marktconforme prijzen pakketten op de markt brengen die burgers prima op hun dak kunnen installeren?
De heer Van Bemmel (PVV): Die ken ik. Zolang het zonder overheidsbemoeienis en zonder subsidie gaat, vind ik ieder initiatief goed als er betaalbare panelen zijn. De vraag is: hoe betaalbaar is dat? Waar is het break-evenpoint? Hoeveel levert het op?
Mevrouw Van Veldhoven (D66): De heer Van Bemmel zegt: ik zou graag willen dat het gebeurt. Ik kan hem vertellen dat het al gebeurt met een terugverdientijd tussen de zeven en de twaalf jaar, waarmee mensen geen problemen hebben. Wat is eigenlijk de vraag die hij aan de minister stelt op dit punt?
De heer Van Bemmel (PVV): Probeer in ieder geval met de industrie in contact te blijven en ervoor te zorgen, zonder subsidiëring, dat het aantrekkelijk wordt. Ik heb op het gebied van zonne-energie ook een initiatief gezien van een energiemaatschappij, dacht ik. Dat zijn aardige initiatieven zolang het uit zichzelf gaat.
De heer Paulus Jansen (SP): De heer Van Bemmel geeft blijk van voortschrijdend inzicht, wat mij betreft in positieve zin. Toen ik Kamerlid werd in november 2006, was de kostprijs van zonne-energie 52 cent. Nu ligt die onder de 30 cent en dat in vierenhalf jaar. Ik vind dat qua technologische ontwikkelingen een prestatie van formaat. Windenergie is in die tijd 60% in prijs gedaald, gecorrigeerd voor inflatie. Is de heer Van Bemmel het met de SP-fractie eens dat die technologische ontwikkeling mogelijk is geweest, doordat er in een eerder stadium met publieke middelen is geïnvesteerd in fundamenteel onderzoek en vervolgens in het opschalen? Vindt de PVV-fractie dat ook een noodzakelijke publieke bijdrage om die innovatie mogelijk te maken?
De heer Van Bemmel (PVV): Wij vinden niet dat er subsidie naar duurzaamheidsdoelstellingen moet. Wij vinden dat een taak van de markt. Op het moment dat iedereen overgaat op zonnepanelen, zal ik de eerste zijn om een bedrijfje te beginnen dat ze gaat produceren. Maar waarschijnlijk ben ik te laat. De heer Jansen zegt 30 cent. Die energiemaatschappij zit op 19 of 18 cent, dus er is nog een weg te gaan.
Ik sluit af met de energiemix. Hoe wij het ook wenden of keren, de kerncentrale zal toch een rol moeten spelen, willen wij aan onze energiebehoefte kunnen blijven voldoen. Veiligheid staat daarbij uiteraard voorop; daarin val ik de heer Samsom bij. Wij hadden het net over Duitsland. Het Duitse verhaal – dit is even een doordenker – heeft niets met elektriciteit te maken, maar met «elektoriciteit». Onder druk van de peilingen denkt men: laten wij ze maar allemaal even afschaffen, dat ligt nu wel goed. Veiligheid moet gegarandeerd zijn, maar er is wel een plek voor kernenergie.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. De uitdagingen op energiegebied zijn internationale uitdagingen: leveringszekerheid, klimaatverandering en toezicht op concurrentie tussen bedrijven. De leidraad voor ons is dan ook duidelijk: spreek een gezamenlijke stevige Europese ambitie uit en kies voor het juiste schaalniveau. Maar de minister gaat nog te vaak uit van «nationaal, tenzij» in plaats van zich te richten op wat voor Nederland de optimale route is naar fossielvrij in 2050.
De agenda voor deze raad draagt daar wel aan bij en gaat eigenlijk over drie dingen: zuinig omspringen met energie, slimmer transport van elektriciteit en gas en de langetermijntransitie naar een duurzame energieproductie.
Ik kom bij de zuinige energie, het fiche energie-efficiëntieplan. Nationale verschillen hoeven een forse ambitie helemaal niet in de weg te staan. De minister was in een eerder debat niet bereid om het regeerakkoord op dit punt aan te passen, maar hij zegde mij toen wel toe dat hij bereid was om de afspraken met de sector op te nemen in het nationale hervormingsprogramma. Ik heb dat programma eens doorgebladerd, maar dat staat er dus niet in. Ik vraag de minister om deze toezegging alsnog na te komen.
Mijn volgende punt is slimmer transport van stroom en gas. De minister neemt een sterk marktgerichte houding in ten aanzien van de plannen op het vlak van de energie-infrastructuur. Ik vraag mij toch af hoe hij dat rijmt met de praktijk van onder andere onze Nederlandse netbeheerder TenneT. Die opereert weliswaar op afstand, maar is wel in publieke handen. Als overheden vergaande eisen gaan stellen op het vlak van vernieuwing van de infrastructuur – dan denk ik aan datgene waarmee TenneT in Duitsland te maken heeft of aan zoiets als een stopcontact op zee – zal die investeringsopgave niet alleen uit de markt gefinancierd kunnen worden. De vernieuwingsopgave die er op dit moment ligt voor dat energienetwerk, kun je misschien beter vergelijken met de uitrol van een gasnetwerk in Nederland enige tijd geleden. Daar was juist sprake van publiek-private samenwerking. Hoe gaat de minister samen met de markt en buurlanden komen tot een efficiënte en slimme uitrol van de Europese energie-infrastructuur, die essentieel is voor de overgang naar een echt groene energievoorziening?
De ambitie om per jaar 3% van de overheidsgebouwen te renoveren, houdt in dat wij eens per 30 jaar alle overheidsgebouwen renoveren. Dat klinkt prima, maar hoe verhoudt zich dat tot de gemiddelde levensduur van onze overheidsgebouwen en de terugverdientijd?
Dan kom ik bij de langetermijntransitie en trends, de volledig duurzame energievoorziening in 2050. Duitsland heeft net al zijn energieplannen omgegooid. Ik ben benieuwd of en, zo ja, hoe dit doorwerkt in onze situatie. De VVD is van mening dat er al grote effecten zichtbaar zijn en dat wij mogelijk tegen grote kosten en schade aanlopen. Graag krijgen wij informatie van de minister. Kunnen wij rekenen op meer export? Neemt de volatiliteit van de prijzen op de Noordwest-Europese markt de komende jaren hard toe? Zal Nederland vaker te maken krijgen met congestie? Wat betekent dit voor de ontwikkeling van de emissieprijzen?
Wij hebben een deel van de oplossing, waarover wij ook al eerder hebben gesproken: North Sea Grid, een veel duidelijkere Noordwest-Europese markt en een netwerk met een stevige gezamenlijke Europese ambitie om via dat netwerk ook duurzame energie te transporteren. Ik vraag de minister om hiervoor tijdens de raad nogmaals aandacht te vragen van de tien andere participerende landen.
De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter. Ik heb vorige week een interpellatie aangevraagd met de minister-president en de minister van Economische Zaken over het besluit van Duitsland om te stoppen met kernenergie en versneld in te zetten op verduurzaming en energie-efficiency. De bijdrage van de heer Leegte heeft onderstreept hoezeer het nodig is om dat debat met de minister-president te voeren. De VVD – ik beluisterde dat vorige week ook al bij de minister van Economische Zaken – lijkt op de lijn te zitten dat wij de Duitsers de maat gaan nemen over hun brutaliteit om tempo te maken met verduurzaming en alleen maar kijken naar de risico's die dat voor ons op de korte termijn kan opleveren. Overigens ben ik het helemaal met de heer Leegte eens dat wij het net moeten balanceren. Het is een reëel probleem dat wij samen met de Duitsers en andere partijen moeten oplossen; daarin staan we zij aan zij. Maar de SP-fractie zou zo graag een constructieve houding van het kabinet zien ten opzichte van onze grootste economische buur, die bovendien een energiebeleid heeft dat in een aantal opzichten mijlenver vooroploopt op het Nederlandse.
Kortom, nu de minister-president ook vandaag afwezig is – dat was een «lean and mean»-oplossing geweest – wil ik nooit meer horen van het kabinet dat de Kamer hen van hun werk afhoudt. Die interpellatie blijft gewoon staan en wij zullen het half oktober hierover hebben. Het zij zo. Maar ik neem aan dat de boodschap voor de VTE-raad is overgekomen bij de minister van Economische Zaken dat het echt beschamend zou zijn als Nederland deze houding zou aannemen. Wij rekenen erop dat die constructiever wordt.
Energiebesparing en slimme netwerken zijn bij uitstek onderwerpen waarbij Europa een goede rol kan spelen, als het gaat om het standaardiseren van toestellen, zodat die toestellen goedkoper kunnen worden en sneller uitgerold kunnen worden. De uitwerking van de ecodesignrichtlijn in normen voor toestellen is hemeltergend langzaam. Bij het enige onderwerp waarin Europa voorop zou moeten lopen, loopt het ons weer voor de voeten; althans ons, niet het kabinet, want dat wil niet vooruit. Kortom, als het kabinet op de lijn «geen kop op EU-beleid» zit, hoeft dat voor mij ook niet. Maar laat dan de EU een standaard zetten waarmee wij vooruit kunnen: een bewegende standaard, zodat die automatisch strenger wordt als de techniek voortschrijdt, zoals ze in Japan tien jaar geleden al hebben uitgevonden.
Met deze twee opmerkingen stuur ik de minister op pad.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de oproep van mijn voorganger over een constructieve houding ten opzichte van Duitsland, maar ook andere landen die wel een tandje bij willen zetten om de 20-20-2020-doelstelling te halen. Nederland heeft niet de ambitie om het beste jongetje van de klas te zijn, maar ik vraag mij af of de minister op dit moment de ambitie heeft om het slechtste jongetje van de klas te zijn. Ik krijg graag een geruststelling op dat punt.
Ik doe een oproep om er binnen de mogelijkheden van dit regeerakkoord over mee te denken hoe wij andere landen niet belemmeren in hun doelstellingen om wel iets sneller te gaan en om wel energiebesparing serieus te nemen.
Verder wil ik uiteraard een paar opmerkingen maken over de stresstest voor kerncentrales. Kan de minister iets vertellen over de posities van de andere landen op dit moment? Via de media horen wij dat sommige landen helemaal niets willen en dat wij die stresstest aan het terugonderhandelen zijn naar: hebt u een kerncentrale en hebt u wel eens over veiligheid nagedacht? De bedoeling van zo'n stresstest is natuurlijk dat het een heel rigoureuze test wordt. Ik begrijp dat je niet alle veiligheidsmaatregelen van een land kunt doorlichten, maar ik ga ervan uit dat er wel degelijk wordt gekeken of de centrale zelf een terroristische aanval of een hack op ICT kan doorstaan.
Hetzelfde wil ik de minister ook vragen over vervoer. Er staan op dit moment drie containers met hoogradioactief materiaal in Parijs op een rangeerterrein met één bewaker. Dat lijkt mij toch een klein aandachtspunt. Je hoopt enorm dat zoiets nooit gebeurt, maar stel je de gevolgen voor de Europese economie eens voor als daar iets zou gebeuren. De huidige financiële crisis – dat zie je in Japan – is daar dan peanuts bij.
Mijn andere vraag aan de minister gaat over de afstemming van rampenplannen en evacuatieplannen, zowel voor kerncentrales over de grenzen als voor dit soort vervoer. Ik heb enorm gezocht naar die plannen. Stel je voor dat er iets gebeurt in Bergen op Zoom, Roosendaal of Gent. Ik heb ze niet boven tafel kunnen krijgen. Het lijkt mij dan ook een goede plek voor de minister om te vragen hoe dat zit in de buurlanden en of wij dat niet zouden moeten afstemmen.
Als ik het goed heb begrepen, staan ook duurzaamheidscriteria voor biomassa op de agenda. Ik hoor graag wat de inzet van de minister is.
Mevrouw Verburg (CDA): Voorzitter. Ik heb met veel belangstelling geluisterd naar de interessante inbreng van de collega's. Ik voeg er een paar vraagpunten aan toe.
Wat de transparantie en integriteit van de energiemarkten betreft, ben ik het eens met de lijn van de minister dat Europa via ACER weliswaar toezicht houdt, maar dat de handhaving een nationale zaak is. Wat vindt de minister van de plannen van het Europees Parlement om minimumboetes in te voeren en de energievoorraden voor eindgebruikers toe te voegen aan een en ander? Graag krijg ik een reactie op dat punt.
Mijn tweede punt betreft de stresstest. De collega's hebben er al het een en ander over gevraagd. Ik vind het tijdspad ambitieus. Het zou heel goed zijn om met elkaar te besluiten dat het wordt gehaald en dat iedereen zich daaraan houdt. Dat zou kunnen betekenen dat voor juli 2012 de maatregelen zo goed als geïmplementeerd kunnen zijn. Hoe sneller, hoe beter. De minister heeft de vorige keer al toegezegd dat Duitsland, ook al gaan op termijn de kerncentrales daar dicht, zich zal houden aan de afspraken over het implementeren van de extra zaken die nodig zijn na het doen van de stresstest.
Over Duitsland nog het volgende. Toen ik met mijn Sprinter, die vaker stilstond dan een sprint trok, gisteren naar Den Haag ging, las ik het blad Spits. Daarin gaf topman Taneka van het Internationaal Energie Agentschap zijn mening over wat er in Duitsland aan de hand was. Hij sprak zijn zorgen uit over de alleingang van Duitsland, want de energiezekerheid zou wel eens onder druk kunnen komen te staan. Dat zou ook wel eens kunnen leiden tot prijsopdrijving voor emissierechten. Als ik dat lees van iemand die gezaghebbend is, maak ik mij er zorgen over. Ik ontneem niemand het recht om een eigen beslissing te nemen: Duitsland niet, Zwitserland niet, niemand. Maar ik vind wel dat wij in de Europese Unie, waar Zwitserland dan niet bij hoort, maar Duitsland wel, mogen nagaan wat dit voor andere lidstaten betekent en dat dit onderwerp van gesprek kan zijn, ook in Europa. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister.
Ik wil graag weten, in aanvulling op de vragen van de heer Leegte, welke mogelijke risico's Tennet loopt ten aanzien van extra en versnelde investeringen. TenneT doet veel in Duitsland en dat is prima. Maar hoe gaan wij ervoor zorgen dat er geen Nederlandse belastingcentjes worden ingezet voor een Duitse versnelde verhoging van netcapaciteit? Hoe voorkomen wij dat wij daardoor hier in extra vertraging komen?
Ik heb de minister al eerder gevraagd om goed te kijken naar de businesscase van PALLAS. Dat heeft even niks met Europa te maken, maar het is wel een internationaal punt. PALLAS in Petten voorziet dagelijks 25 000 patiënten van medische isotopen en is bezig met een businesscase. Ik weet dat er hard aan wordt gewerkt en dat medewerkers van de ministeries van EL&I, VWS, OCW en Financiën hierbij betrokken zijn. Ik vraag de minister om, als er een rendabel plan ligt, daarmee voortgang te maken. Het is mij al te lang te stil. De minister mag dat ook schriftelijk doen.
Minister Verhagen: Voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor hun bijdragen en hun wijze adviezen, waarbij overigens suggesties werden gedaan die ik niet geheel herkende over de opstelling van Nederland, bijvoorbeeld ten opzichte van Duitsland. Ik heb steeds gezegd dat het aan ieder land zelf is om zijn energiemix te bepalen. De kwalificaties van de heer Jansen op dat punt neem ik in ieder geval niet voor mijn rekening. Op zijn opmerkingen richting de heer Leegte zal de heer Leegte ongetwijfeld zelf reageren; dat is niet mijn taak.
Ik zal uiteraard stilstaan bij de opmerkingen over de agenda. Ik zal ingaan op energie-efficiency, de stresstest en kort op een aantal andere agendaonderwerpen, waarbij uiteraard de integriteit en transparantie van de energiemarkt van groot belang is.
Wij hebben over energie-efficiency verschillende keren gesproken, dus ondanks de hoop van de heer Samsom zal een deel van mijn antwoorden hem niet verbazen. Wij hebben gezien dat de Europese Commissie het Energie Efficiency Plan 2011 heeft uitgebracht. Bij de Energieraad spreken wij over de raadsconclusies. Ik maak mij zorgen over een aantal voorstellen; daar ben ik het gewoon niet mee eens. Dat is niet zozeer omdat ik het niet eens zou zijn over de noodzaak van energiebesparing, verduurzaming en CO2-reductie. Maar wij hebben al meerdere malen gewisseld wat er gebeurt, als de Commissie met allerlei bindende doelstellingen komt op ieder subonderdeel. Dan hebben wij iets gedaan en morgen zeggen wij: u mag nog maar vijf lampen aan doen, want dan bespaart u ook energie. Je kunt steeds verder gaan. Wij hebben een algemene doelstelling en het is aan ieder land om te bepalen hoe het die bereikt. Wij hebben ons duidelijk gecommitteerd aan 20% CO2-reductie en 14% duurzame energie. Daaraan werken wij.
De Commissie stelt nu niet alleen allemaal subdoelstellingen, wat op zichzelf best relevant is om de hoofddoelstelling te bereiken. Maar op het moment dat je die bindend oplegt, laat je juist de hele mix en de verschillen tussen de lidstaten los. Er zijn ook verschillen in klimaat en cultuur. Wat wij hier in de bebouwde omgeving doen, zal heel anders zijn dan in een land zoals Spanje. Je kunt wel allemaal dezelfde maatregelen voorschrijven, maar dat is naar mijn mening niet de wijze waarop je de hoofddoelstelling – verduurzaming, reductie van CO2 – kunt bereiken. Nogmaals, energiebesparing zal hoe dan ook een belangrijke rol spelen in het totaal om je doelstellingen te kunnen realiseren, naast andere zaken die wij ook nastreven.
Ik vind het een belangrijk punt om voldoende ruimte te hebben voor nationale maatregelen. Dan kun je op de meest kosteneffectieve manier energiebesparing realiseren.
De heer Paulus Jansen (SP): Ik was zeer eens met het begin van het antwoord van de minister, namelijk dat Europa niet allerlei subdoelstellingen moet geven over 3% overheidsgebouwen en dat soort geneuzel. Dat kunnen wij echt zelf doen. Als de minister daar op de rem gaat staan, is dat prima wat de SP-fractie betreft. Maar ik zou dan een alternatief willen zien dat de Nederlandse regering wel wil, bijvoorbeeld meer tempo maken met de ecodesignrichtlijn en meer tempo maken met het standaardiseren van slimme meters. Daar heeft Europa wel een rol naar mijn mening en volgens mij ook naar de mening van de minister. Wat gaat hij daaraan doen?
Minister Verhagen: Over die meters kom ik dadelijk te spreken. Ik ben blij met de instemming van de heer Jansen met het feit dat wij ons verzetten tegen bijvoorbeeld zo'n doelstelling dat je 3% van je overheidsgebouwen moet renoveren. Brussel heeft daar echt helemaal niets mee te maken. Ik ben in tegenstelling tot sommige anderen buitengewoon pro Europa. Maar als je echt het draagvlak onder Europa wilt weghalen, moet je met dit soort maatregelen komen. Dan zeg ik: daar gaan jullie echt niet over, ik bepaal zelf wel of ik mijn gebouwen ga renoveren. Men wil ook voorschrijven hoe. Natuurlijk hebben wij er vanwege de grensoverschrijdende problematiek een gezamenlijk Europees belang bij om gezamenlijk te werken aan het realiseren van energiebesparing en duurzaamheid, ook in Oost-Europa ondanks het feit dat daar gelukkig de economie nu weer wat groeit. Be my guest! Maar de lidstaten gaan er zelf over hoe zij dat doen. Over meters en over ecodesign kom ik nog te spreken.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik snap een deel van het betoog van de minister wel dat, ook gezien de verschillen tussen landen, je moet oppassen welke mate van detail je voorschrijft in het hoe. Maar ik hoor de minister ook accepteren dat die energiebesparing van belang is. Ik heb hem ook niet horen zeggen dat vanuit dat gemeenschappelijk belang een overall bindende doelstelling zo onwenselijk zou zijn. Dat je niet tot in detail moet bepalen met welk gebouw energiebesparing gerealiseerd moet worden, is een ding. Maar dat staat een bindende doelstelling helemaal niet in de weg.
Minister Verhagen: Ik ben het met de heer Jansen eens dat wij een Europese rol hebben, bijvoorbeeld wat de suggesties betreft hoe je bepaalde dingen kunt doen. Bijvoorbeeld als het gaat over ecodesign en over labeling, zie ik wel degelijk het nut van een Europese aanpak. Maar je moet selectief zijn ten aanzien van de invulling daarvan. Wij hebben die overall doelstellingen met betrekking tot duurzame energie en CO2-reductie, maar ik vind dat je nationaal moet bepalen hoe je dat doet. Voor een goede werking is het logisch dat je Europese afspraken maakt, bijvoorbeeld over labeling.
Mevrouw Van Veldhoven (D66): De minister herhaalt mijn vraag uitgebreid, maar geeft er geen antwoord op. Dat er een gemeenschappelijke ambitie zou moeten zijn en dat die niet te gedetailleerd moet worden ingevuld, is één kant. Maar ik heb hem ook horen zeggen dat er wel degelijk een gemeenschappelijk belang is en dat een gemeenschappelijk ambitieniveau helemaal niet slecht zou zijn. Waarom verzet hij zich dan tegen een bindende doelstelling op ambitieniveau?
Minister Verhagen: De ambitie ligt op het terrein van CO2-reductie en duurzame energie. Dat is de ambitie, daar zijn we mee akkoord gegaan. Mevrouw Van Veldhoven wil echter nog meer subdoelstellingen en daarover verschillen wij van mening. Energiebesparing is belangrijk, maar die moet je wel op rationeel beleid baseren. Leidend is de doelstelling van 20% minder broeikasgassen in 2020. Ik onderken dat energiebesparing een belangrijk middel is dat helpt bij het realiseren van deze reductie, maar het is geen doel op zichzelf. De doelen zijn CO2-reductie en het vergroten van duurzame energie. Daar zijn wij mee bezig. Als je doelstellingen op elkaar stapelt, ben je niet efficiënt bezig, want je moet dan gaan investeren om die subdoelstellingen te halen. Dat is niet de meest kostenefficiënte manier van inzetten. De Commissie legt zelfs helemaal geen link met de CO2-doelstelling. Zij legt rijke landen een hogere doelstelling op, maar het is nog maar de vraag of dit van wezenlijk belang is, gezien de enorme CO2-uitstoot in een aantal armere lidstaten van de Europese Unie. Door deze opstelling kunnen de doelstellingen die we eerder hebben afgesproken in Europa zelfs in gevaar komen door deze opstelling. Nogmaals, energiebesparing is een middel, maar geen doel op zichzelf. Wij willen zekerstellen dat wij onze hoofddoelstellingen zo veel mogelijk halen.
In alle voorstellen wordt gevraagd naar gegevens over centrales. Gisteren nog kreeg ik een opdracht met betrekking tot reductie van administratieve lasten en deregulering. En dan zouden wij nu in Europa weer administratieve lasten krijgen: alle gedetailleerde gegevens over iedere energiecentrale en over het functioneren ervan moeten aangeleverd worden bij de Europese Commissie. Stel, we gaan dat doen; fantastisch. Volgende week rekent de Kamer mij dan af: u hebt een administratieve lastenverhoging van 10% bereikt in plaats van een reductie van 5%. Ik wil wel enige consistentie horen van de Kamer. De totale Kamer, niet alleen de leden die het regeerakkoord hebben onderschreven, heeft meerdere malen een administratieve lastenreductie van mij geëist en afschaffing van de overbodige bureaucratie. Dan zouden we in dit geval op basis van de conclusies van de Raad even moeten instemmen met een stapel informatie die we moeten sturen naar de Europese Commissie, wat alleen maar leidt tot een verhoging van de administratieve lasten. Het is natuurlijk van belang om, ook voor onszelf, de voortgang van de energiebesparing te volgen. De vraag is echter of je dat op deze manier moet doen en of Brussel dat zo gedetailleerd moet gaan voorschrijven. Daarover verschillen we dus van mening.
Ik kom bij de stresstest. Op basis van mijn gesprekken en contacten heb ik, in tegenstelling tot mevrouw Van Tongeren, niet de indruk dat een aantal landen probeert terug te komen op eerdere afspraken door de stresstest in twijfel te brengen. Mevrouw Van Tongeren was hierover buitengewoon cynisch. De reden dat ik niet in detail ga zeggen wat de eisen zijn, houdt verband met de mogelijkheid dat gegevens beschikbaar komen voor potentiële terroristen: die weten dan wat ze moeten doen om zeker te zijn van succes. Stel dat de mogelijke gevolgen van terroristische aanslagen meegenomen moeten worden in de stresstest. De gegevens mogen dan natuurlijk niet in het kader van transparantie op een presenteerblaadje worden aangeboden en in handen komen van een Al Qaida-groepering; zo gek moeten we natuurlijk niet zijn. De vraag is hoe je omgaat met informatie die je gekregen hebt. Ik heb altijd gevraagd om transparantie in het kader van de veiligheid, maar daar zitten grenzen aan; die discussie vindt wel plaats.
Er is een akkoord bereikt over een breed opgezette stresstest. Natuurrampen, ongevallen, menselijk falen en terroristische aanslagen worden in de test meegenomen. Het is nu van belang dat die stresstest op korte termijn in alle lidstaten wordt uitgevoerd. Met zowel de verantwoordelijke ministers als de Europese Raad hebben we het volgende afgesproken: de test is weliswaar vrijwillig – de Commissie heeft immers formeel geen bevoegdheden om het verplicht op te leggen – maar alle landen gaan het doen. Hierdoor heb je een schandpaalfunctie indien men zich eraan onttrekt. Stel dat landen nu opeens zeggen: ja sorry, we hebben dat wel afgesproken, maar het is vrijwillig en dus doen wij het niet. Wij zullen dat dan wel degelijk aan de kaak stellen, juist omdat het grensoverschrijdende effecten heeft. Ik moet weten dat wij elkaar op dit punt informeren. Immers, wat wij hier doen kan gevolgen hebben voor België en wat België doet, kan weer gevolgen hebben voor ons. Idem voor Duitsland, dat is evident. Het is dus van belang dat alle lidstaten dit daadwerkelijk doen. En het zal breder moeten. Wij zullen ook landen als Turkije, Rusland en andere landen aan de oostgrens moeten oproepen om ook zo'n stresstest te doen; daarvoor zullen we ons moeten inzetten.
Het tijdpad is, zoals mevrouw Verburg aangaf, inderdaad buitengewoon ambitieus. Op 15 augustus moeten de vergunninghouders een voortgangsrapport inleveren en op 1 november het eindrapport. Ik zal mij ervoor inzetten dat die data daadwerkelijk gehaald worden. Veiligheid is immers, zoals de heren Leegte en Van Bemmel onderstreepten, van essentieel belang. Wij willen de data halen en wij willen dat de eindrapporten de gewenste transparantie en duidelijkheid bieden, gegevens over de nationale veiligheid uitgezonderd. Dan weten wij welke maatregelen vereist zijn en kunnen wij daar ook andere lidstaten op aanspreken. Als uit de stresstest of de bevindingen in Japan blijkt dat maatregelen nodig zijn, moeten die direct worden genomen. Het is van belang dat we op internationaal niveau oproepen tot samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid om de nucleaire veiligheidscultuur te versterken.
De heer Samsom (PvdA): Ik anticipeer op het feit dat het blokje nu afgerond is.
Minister Verhagen: Het blokje is nog niet helemaal afgerond.
Het klopt, zoals de heer Samsom stelt, dat in de stresstest wordt nagegaan wanneer het touwtje breekt. In vergelijking met de huidige veiligheidsafspraken is nieuw dat ook gekeken wordt naar het gelijktijdig uitvallen van alle voorzieningen. Dit was ook de wens van de Kamer. We moeten uitgaan van het meest bizarre scenario. Dat is een stresstest, anders krijgen we de ongewenste stresstest van mevrouw Van Tongeren; die willen we niet. Het doel van de stresstest is het geven van inzicht in de vraag hoe de reactor reageert als alle onvoorziene omstandigheden zich voordoen. Wat zijn de zwakke plekken? Hoe kun je die verbeteren? Als je dit niet doet, weet je niet wat de eventuele zwakke punten zijn. De afweging die je dan moet maken, is of je dit wel of niet verantwoord vindt. Uiteraard moet je testen wat er gebeurt als dit of dat uitvalt en er tegelijkertijd ook nog een vliegtuig op neerstort, al dan niet door een aanslag.
Mevrouw Van Tongeren vraagt hoe het zit met de afstemming: hoe is de internationale coördinatie met betrekking tot rampenplannen, bijvoorbeeld bij vervoer? Wij stemmen rampenplannen en de crisisorganisatie af met onder andere Duitsland en België. Er zijn ook afspraken gemaakt over het elkaar informeren. Er wordt gezamenlijk met België geoefend. Dat wordt altijd ontkend, maar ik kan de Kamer verzekeren dat dit wel gebeurt. Dit geldt ook voor transport: dat zit in de bestaande rampenplannen. Daarnaast zijn er niet-openbare afspraken met België en Duitsland over de beveiliging, ook van transporten.
De heer Samsom merkt op dat het bassin in Borssele bijna vol is en vraagt of dat geen problemen oplevert. Het klopt dat het bassin bijna vol is. Dat komt doordat er in het verleden geen transport plaatsgevonden heeft. Juist met het oog op veiligheid zou ik zeggen: laat die transporten plaatsvinden. Dan kunnen wij er immers voor zorgen dat de inhoud van het bassin afgevoerd kan worden. Dat bedoelde ik gisteren toen ik sprak over veiligheid. Veiligheid werd gelinkt aan transport. Vijf jaar kon de bestraalde splijtstof niet worden afgevoerd. In de Kamer hebben wij over een nieuw verdrag met de Fransen gesproken. Vorig jaar hebben wij dat gesloten. Ik heb uiteindelijk de vergunning voor het transport verstrekt. Gisteren vond het eerste transport naar Frankrijk plaats. De komende jaren zullen nog meer transporten naar Frankrijk plaatsvinden en dan kan het bassin leeggemaakt worden. Het is dus ook in ons belang dat die transporten gewoon plaats kunnen vinden, temeer omdat het afval verwerkt wordt en 90% van de bestraalde splijtstof hierdoor hergebruikt kan worden. Het is beter als het bassin zo leeg mogelijk is – dat ben ik met de heer Samsom eens – maar volgens het veiligheidsrapport en de vergunning op basis van de Kernenergiewet mag het bassin de huidige hoeveelheid splijtstof bevatten. Ik heb echter niet voor niets een vergunning gegeven, dat moge ook duidelijk zijn: uiteindelijk moet het wel verwerkt worden, opdat het veilig opgeslagen kan worden bij Cogema.
De heer Samsom (PvdA): Het is niet zo geruststellend dat de minister zegt: het zit nu wel heel erg vol, het moet nu toch echt wel weg. In nucleaire situaties moet je de volgende houding aan kunnen nemen: het zit er rustig, geen enkel probleem, het kan er nog jaren zitten. Enfin, ik bespeur al enige stress voor de test. De hamvraag is: wanneer zak je voor de stresstest? De minister beschreef het doemscenario. Allerlei nucleaire ingenieurs hebben daar al jaren lol van, want dit zijn de leukste dingen om te doen. Je schrijft dan op dat het in geval van het uitvallen van het noodkoelsysteem binnen acht uur bal is in Borssele. Is acht uur te weinig? Wordt de grens op zestien uur gelegd? Wanneer zak je voor de test? Of sturen wij elkaar een soort horrorboek?
Minister Verhagen: De stresstest biedt inzage in de manier waarop de reactor reageert, in de zwakke plekken en in de manier waarop deze verbeterd kunnen worden. Ik weet niet wat er uit de stresstest komt. Wij hebben onze eigen veiligheidsmaatregelen ten aanzien van Borssele. Zelfs als de dijk doorbreekt, er hier water komt dat drie meter hoger staat dan tijdens de watersnoodramp van 1953 en de stroom uitvalt, moet het doorwerken. Dat zijn de eisen die wij nu stellen en op basis daarvan wordt een en ander gecheckt. In de stresstest wordt alles gecombineerd en wordt gekeken naar de zwakke plekken. Ik kan pas op basis van de stresstest de vraag beantwoorden. Als uit de stresstest blijkt dat er aanvullende maatregelen nodig zijn, moeten die meteen genomen worden. Als deze maatregelen niet genomen kunnen worden en de veiligheid in het geding is, heeft dat consequenties voor het openblijven van de kerncentrale. Dat hebben wij gezegd.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): De minister refereerde zo-even aan niet-openbare afspraken met betrekking tot de beveiliging van kerntransporten. Is hij bereid om deze vertrouwelijk ter inzage van de Kamer te leggen? De minister vertelde dat er wel degelijk rampen- en crisisplannen zijn voor het transport van kernafval. Is hij bereid om de vindplekken van deze stukken aan de Kamer mee te delen?
Minister Verhagen: Ja. Ik ga ervan uit dat u de vertrouwelijkheid garandeert, net zoals u dat in het verleden gedaan hebt. Ik zeg dus volmondig ja.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Als u mij ooit betrapt hebt op het doorspelen van iets, dan hoor ik het graag. Dit is de tweede keer dat u dit zo benadrukt tegenover mij, dus ik voel mij een beetje aangesproken.
Minister Verhagen: Integendeel, juist omdat ik nooit enige schending van vertrouwelijkheid heb kunnen constateren, zeg ik volmondig ja. Het enige voorbehoud dat ik maak, is de vertrouwelijkheid. Het was juist een positieve opmerking, die u blijkbaar negatief apprecieert. Anders had ik namelijk nooit zo volmondig ja gezegd.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Als je tegen een kind twee keer zegt «ik vertrouw erop dat er geen koekje gejat wordt», dan spreekt daar net geen vertrouwen uit.
Minister Verhagen: Tenzij ik een bord koekjes voor u neerzet.
De voorzitter: Positief is dat wij bijna aan het eind zijn, maar negatief is dat de klok doorloopt.
Minister Verhagen: Ik ga naar de energie-infrastructuur. Hoe krijgen wij deze echt van de grond? De Commissie en het Voorzitterschap zullen de Raad informeren over de benodigde investeringen. Later verschijnt het voorstel met criteria voor Europese prioriteitsprojecten en nieuwe financiële instrumenten en voorstellen tot ondersteuning van marktinvesteringen, zoals het versnellen van vergunningprocedures – hierop hebben wij aangedrongen – en betere mogelijkheden voor het verdelen van kosten voor grensoverschrijdende infrastructuur, waarop Nederland eveneens heeft aangedrongen. Voor Nederland is dit een belangrijk onderwerp, want een adequate Europese energie-infrastructuur is essentieel voor onze energievoorzieningszekerheid, het halen van de energie- en klimaatdoelen en de betaalbaarheid van energie. Energie zien wij als een topsector in de Nederlandse economie, als een sector waarmee wij veel geld verdienen. Wij zullen in de toekomst ergens ons brood mee moeten verdienen.
De benodigde investeringen dienen door de gereguleerde markt te worden gerealiseerd. Het is dan ook goed als de Commissie met voorstellen komt die de belemmeringen wegnemen. Ik heb al eerder gezegd dat Nederland kritisch staat tegenover Europese financiering van de energie-infrastructuur en ik zal dat blijven uitdragen.
Mevrouw Van Veldhoven vraagt naar de Noordwest-Europese markt en wil meer aandacht voor North Sea Grid. Het kader van de Europese duurzaamheidsaanpak is essentieel. Natuurlijk zullen wij flexibele mechanismen moeten benutten. Subsidieconcurrentie mag echter niet. Als je gaat concurreren op subsidie, zal dat negatieve gevolgen hebben. North Sea Grid helpt om hierop een adequaat antwoord te geven. Eind dit jaar zal ik de Kamer informeren over het voortgangsrapport van North Sea Grid. Zoals men weet, werken wij samen met andere landen.
Het volgende punt betreft privacy in relatie tot slimme meters. Ik ben een groot voorstander van smart grids. Dat is ook de reden dat ik recentelijk pilots heb voorgesteld, juist om te laten zien wat het positieve effect kan zijn op de energiebesparing. Eerlijk gezegd vind ik het vrij dom om geen gebruik te maken van slimme meters; je bent een dief van je eigen portemonnee. Laten wij elkaar niets wijsmaken, de Kamer wilde de mogelijkheid om het ding uit te zetten of om het niet te installeren; anders was het wetsvoorstel niet door de Kamer gekomen. Ik vind het nog steeds vreemd dat je een instrument dat het makkelijker maakt om op energie te besparen zonder daar al te veel moeite voor te hoeven doen, niet wilt gebruiken. De Kamer wilde privacy en aanschaf op basis van vrijwilligheid. Dat hebben wij geregeld. Ik denk dat veel mensen uiteindelijk toch over zullen gaan tot die slimme meter. Je bent immers een dief van je eigen portemonnee als je er geen gebruik van maakt. In het businessmodel voor de uitrol van de slimme meter hebben wij dan ook gezegd dat de businesscase nog steeds gunstig kan zijn, om de doodeenvoudige reden dat het voordeel voor de consument dusdanig is dat veel mensen bij de aanschaf van een nieuwe meter toch voor een slimme meter zullen kiezen, dat ding vervolgens aanzetten en er een app op zetten. Burgers zijn immers slimmer dan een meter.
De voorzitter: Ik wil de minister vragen iets puntiger te antwoorden, opdat wij genoeg tijd hebben.
Minister Verhagen: Gelet op het feit dat wij in de Kamer afspraken gemaakt hebben over privacybescherming en vrijwilligheid, zal ik nieuwe regelgeving over gedetailleerde verbruikersdata voor consumenten ten behoeve van energiebesparing, de vraagzijdesturing, kritisch bezien met het oog op privacybescherming. Die afspraak hebben wij gemaakt en daar houd ik mij uiteraard aan.
Tegen de heer Van Bemmel zeg ik: het feit dat de slimme meter uitgezet kan worden, wil niet zeggen dat iedereen dat ook doet. Als je helder aangeeft wat de voordelen zijn, als je duidelijk communiceert wat de meter wel en niet doet en als je aantrekkelijke besparingsdiensten aanbiedt, zullen veel mensen ertoe overgaan. Netwerkbedrijven en energieleveranciers spelen hierbij een belangrijke rol. Ik zal monitoren wat uiteindelijk de effecten van de uitrol op de besparing zijn.
De heer Samsom onderstreept de noodzaak van een goede energiemarkt. De speculatie op de financiële markten mag zich niet verplaatsen naar de energiemarkt. Nut en noodzaak van de verordening over transparantie van groothandelsmarkten is duidelijk; dat ben ik met de heer Samsom eens. Er zijn op dit moment geen concrete voorbeelden van misbruik bekend. Zodra die er wel zijn, ben je te laat. Door middel van de richtlijn kunnen wij hierop zicht krijgen en kunnen wij misbruik voorkomen. Dat is precies in lijn met wat de heer Samsom voorstelt.
Mevrouw Verburg gaat hier ook nader op in. Zij koppelt er ook nog een minimumstraf aan. Een zekere harmonisatie lijkt mij wenselijk. Het amendement van het Europees Parlement ter zake steun ik. Zonder harmonisatie verdwijnt alle beurshandel immers naar een land zonder fatsoenlijk handhavingsregime. Extreem grote eindgebruikers, dus geen kleinverbruikers, hebben net als groothandeltransacties een impact op de energiemarkt van de Europese Unie. Daarom worden deze contracten onderdeel van de richtlijn over transparantie.
De heer Samsom verwacht niet dat ik de CO2-doelstellingen nog aanpas, zo neem ik aan. Deze liggen sowieso vast in Europese regelgeving. De Europese Unie heeft nog steeds die 20% in 2020 als doelstelling, met het voorwaardelijke bod van 30% in de klimaatonderhandelingen, mocht dat de uitkomst zijn.
De heer Leegte stelde een vraag over de slimme energienetwerken. Ik ben positief over een Europese rol in de zin van stimuleren en coördineren. Ik ben terughoudend over een grotere rol van de Europese Unie. Wij moeten de vrijheid houden om een en ander zelf in te vullen. Ik deel dus de zorg van de heer Leegte, maar ik vind dat het nu goed verankerd is.
Welk risico loopt de belastingbetaler, vraagt mevrouw Verburg met betrekking tot grote investeringen. Duitsland – dit is geen waardeoordeel, zeg ik tegen de heer Jansen en mevrouw Van Tongeren – staat voor een grote uitdaging op het gebied van infrastructuur, of men nu wel of niet de oude plannen van de heer Schröder uit 2001 uit de kast haalt. Juist op het punt van infrastructuur blijft het een enorme uitdaging. Kijk alleen al naar een regio als Beieren: 60% van Beieren draait op kernenergie. Als men het alleen met wind van de Noordzee moet doen, zal dat enorme netwerkconsequenties hebben. TenneT zal daaraan een substantiële bijdrage leveren, maar Duitse netten worden betaald door Duitse afnemers uit Duitse tarieven. Voor TenneT helpt het dat de vergunningprocedures in Duitsland worden gestroomlijnd en dat de termijnen worden ingekort. De Duitse overheid heeft aangekondigd dat zij dit gaat doen. Ik vind dat op zichzelf een goede ontwikkeling, maar wij hebben wel die Noordwest-Europese energiemarkt. Zolang een en ander wordt gekoppeld aan de tarieven voor Duitse afnemers, heb ik geen angst dat de zorg van mevrouw Verburg bewaarheid wordt.
Mevrouw Verburg (CDA): Is de conclusie dat alle risico's zijn voor de Duitse regering, die opdrachtgever is?
Minister Verhagen: Ik weet niet of je dat zo kunt zeggen. Als ik een opdracht geef en een ondernemer gaat daarop in, kun je niet zeggen dat alle risico voor rekening van de Nederlandse overheid is.
Mevrouw Verburg (CDA): Het Nederlandse TenneT mag niet onbedoeld de dupe worden van een versnelling, daar gaat het mij om. De lijn is helder. Als Duitsland opdrachtgever is, betaalt Duitsland. Ik wil dat zeker is dat er geen negatieve impact is op de taak die TenneT hier in Nederland heeft.
Minister Verhagen: Dat kan ik wel zeggen: het zal geen negatieve consequenties hebben voor de taak die TenneT in Nederland heeft.
Verder vraagt mevrouw Verburg nog aandacht voor de businesscase van PALLAS. Niet alleen medewerkers van de verschillende ministeries voeren gesprekken met PALLAS, maar ikzelf ook, net als de minister van Financiën. Zodra wij een verantwoorde conclusie kunnen trekken, zullen wij de Kamer informeren.
Volgens mij heb ik alle vragen beantwoord.
De voorzitter: Dank voor de uitgebreide beantwoording. Ik kijk even rond of er behoefte is aan een korte reactie.
De heer Leegte (VVD): Ik heb een korte vraag over de planning van PALLAS: kan de minister daar iets meer over vertellen?
Minister Verhagen: Op het gevaar af dat partijen mij zouden betichten van een vluggertje voor de Provinciale Statenverkiezingen, heb ik er voor 2 maart serieus naar gekeken op basis van de informatie die er lag. Er lag toen nog geen verantwoord plan. Als wij van mening zijn dat er mogelijkheden zijn, zal ik de Kamer daarover informeren. Tegelijkertijd tikt de klok door. Wij moeten zo snel mogelijk hom of kuit geven. Het belang als zodanig onderschrijf ik, zowel ten aanzien van de verstrekking van medische isotopen als ten aanzien van de kennis, maar ik ga mijn hoofd niet in een financiële strop steken; dat zal men mij ook niet toestaan.
De heer Paulus Jansen (SP): Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op mijn vraag wat het kabinet dan wel van Europa wil. Wij kunnen met name plezier hebben van een versnelling van de ecodesignrichtlijn c.q. de interpretatie daarvan. Zet het kabinet hierop in? Wat de slimme meters betreft, was de overweging van de Kamer indertijd als volgt. Waarom willen mensen die slimme meter op dit moment niet? Omdat hij nu vooral slim is voor de netbeheerders en de energiebedrijven, maar niet voor henzelf. Die toepassingen moeten er komen. Daartoe is het nodig dat de uitgangen en communicatieprotocollen gestandaardiseerd worden: dan worden ze goedkoper en kun je de toepassingen ontwikkelen. Is dit de inzet van de minister in Europa?
Minister Verhagen: Op beide vragen kan ik ja zeggen. Ik dacht dat ik dat al in een wat kortere formulering gezegd had. Wij zullen ons inzetten voor ecodesign en minimumeisen aan apparaten wat energie-efficiency betreft. Dit geldt voor boilers, voor waterheaters, voor pc's et cetera. Ik ben daar een voorstander van, daarover bestaat geen verschil van mening met de heer Jansen.
De heer Van Bemmel (PVV): Nog heel kort een vraag over de slimme meter. Onlangs werd in een uitzending van Radar aandacht besteed aan de slimme meter. Bij mensen die zonnepanelen op hun dak hadden, zag je op de meter het normale verbruik en apart de energie die ze zelf opgewekt hadden. Ik weet niet precies hoe het zat, maar het leek erop dat dit nadelig was. De energiemaatschappijen gaven het geld terug zonder belasting. Je betaalt dus voor energie inclusief belasting, maar krijgt een teruggave zonder belasting, waardoor je erop achteruit gaat. Een oude meter draait gewoon terug en is dus goedkoper. Ik dacht dat dit het thema was. Is dit de minister bekend?
Minister Verhagen: Ik heb die uitzending niet gezien. Ik moet eerlijk bekennen dat ik zo veel uren achter bureaus, gesprekstafels en stapels papier zit dat ik eigenlijk helemaal geen televisie meer zie, maar dat is tegelijkertijd wel een energiebesparing.
De heer Samsom (PvdA): Ik kan het probleem ophelderen. Het ging over het feit dat Nuon zich niet hield aan het ooit in de Elektriciteitswet opgenomen amendement-Samsom/Hessels. Ik heb Nuon hier streng op aangesproken en men heeft uiteraard beterschap beloofd. Het zou echter goed zijn als de minister dit nog even scherp in de gaten hield.
Minister Verhagen: Ik zal via dit gremium Nuon oproepen om het amendement-Samsom/Hessels zeer serieus te nemen.
De voorzitter: Is er ook nog een amendement-Leegte waar wij rekening mee moeten houden?
De heer Leegte (VVD): Nee, maar er is wel Atoomstroom.nl waar je onbeperkt kunt salderen als je zonnepanelen op je dak hebt. In de wet is dit namelijk al mogelijk gemaakt. Amendementen, moties en slimmigheidjes zijn dus niet nodig: de wet staat het toe en het kan.
Minister Verhagen: Alleen al hier worden verschillende energiebesparingsmogelijkheden gewoon op tafel gelegd!
De voorzitter: Wij hebben de volgende toezeggingen genoteerd. Er komt nadere informatie en een voortgangsrapportage over North Sea Grid. Verder zal er vertrouwelijke informatie beschikbaar worden gesteld over de afspraken met België. Tot slot zal er informatie volgen over het PALLAS-project, zodra daarover meer bekend is. Heb ik het zo goed samengevat?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik heb twee toezeggingen gekregen, de ene over de vertrouwelijke informatie en de andere over de vindplaatsen van de rampenplannen.
Minister Verhagen: Als de rampenplannen vertrouwelijk zijn, krijgt u ze ook ter inzage; vertrouwelijk. Op beide verzoeken heb ik ja gezegd.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Wat vertrouwelijk is, vertrouwelijk ter inzage en wat openbaar is onder vermelding van de vindplaats.
Minister Verhagen: Ja.
De voorzitter: Informatie beschikbaar stellen lukt nog voor het zomerreces?
Minister Verhagen: Ja.
De heer Paulus Jansen (SP): Ik heb nog gehoord dat de minister het Duitse energiebeleid als een uitdaging ziet. Dat vind ik een blijk van voortschrijdend inzicht.
Minister Verhagen: Dat is ook de reden dat ik zei dat de energiesector in Nederland niet alleen van essentieel belang is voor de energievoorziening voor onze eigen burgers en onze economie, maar ook een economische kans biedt. Het beroep op de energiemarkt in Nederland ten gevolge van de besluitvorming in Duitsland – Tanaka heeft niet voor niets gezegd dat enige Europese afstemming wel op zijn plaats is voordat je dit soort ingrepen doet – biedt tegelijkertijd ook kansen. Uiteindelijk is energievoorziening noodzakelijk, in Noordwest-Europa en ook in Duitsland.
De voorzitter: Hierover zal vast nog verder gepraat worden. Tot een volgende gelegenheid.