Voorgesteld 25 oktober 2023
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ondernemers vaak geen andere oudedagsvoorziening hebben dan het beleggingsvermogen in hun bedrijf;
overwegende dat het in dit licht wenselijk kan zijn dat beleggingsvermogen achterblijft bij de schenkende partij, terwijl de werkmaatschappij met het daadwerkelijke bedrijf wordt geschonken aan de kinderen;
overwegende dat dit ook past binnen de wensen van de wetgever, die immers vooral wil dat het echte ondernemingsvermogen van generatie op generatie wordt voortgezet;
overwegende dat dit binnen de huidige BOR betekent dat voorafgaand aan de overdracht een bedrijf gesplitst moet worden in een bedrijf met beleggingsvermogen en een bedrijf met ondernemingsvermogen, wat een complex en duur traject is;
verzoekt de regering op dit punt oplossingen aan te dragen om zo dergelijke bedrijfsoverdrachten in het midden- en kleinbedrijf beter mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Grinwis
Stoffer