Voorgesteld 7 februari 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Russisch-Oekraïense oorlog ons Westerse beeld van oorlogvoering en hoe een moderne krijgsmacht eruit moet zien op de kop heeft gezet;
constaterende dat grootschalige moderne oorlogvoering andere eisen stelt aan de Nederlandse krijgsmacht dan we voor de Oekraïense oorlog hadden voorzien;
overwegende dat de Nederlandse krijgsmacht moet leren van de wijze waarop de Oekraïense krijgsmacht zich snel aanpast en ook de ruimte geeft aan operationele eenheden om tot op het allerlaagste niveau te experimenteren, aanpassen en veranderen;
overwegende dat het Ministerie van Defensie geen institutioneel leerproces heeft ingericht dat specifiek het Oekraïense conflict volgt, analyseert en evalueert in tegenstelling tot andere NAVO-landen;
verzoekt de Minister een leerproces in te richten dat continu de Oekraïense oorlog monitort en ruimte geeft aan operationele eenheden om tot op het laagste niveau te kunnen experimenteren, aanpassen en veranderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Tuinman
Diederik van Dijk
Boswijk
Erkens
Ceder