Voorgesteld 5 oktober 2023
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Tweede Kamer bij de Algemene Politieke Beschouwingen unaniem de motie-Bikker c.s. (36 410, nr. 29) heeft aangenomen die ziet op het voorkomen van de verschraling van het (regionaal) ov en het tegengaan van de prijsstijgingen tot wel 12% in 2024;
overwegende dat het kabinet om deze verschraling en prijsstijging te voorkomen voor de jaarwisseling afspraken dient te maken met de ov-bedrijven, terwijl de lenW-begrotingsbehandeling is verdaagd naar het nieuwe jaar;
overwegende dat het tweede lid van artikel 2.25 van de Comptabiliteitswet 2016 de Minister de mogelijkheid geeft om beleid toch in uitvoering te nemen voor de begrotingswet in werking is getreden, mits dit in het belang van het Rijk is en beide Kamers daarover geïnformeerd worden;
spreekt uit dat het tegengaan van het verschralen van het (regionaal) ov en het ongedaan maken van de prijsstijging in het belang van het Rijk is;
verzoekt de regering met een beroep op het tweede lid van artikel 2.25 van de Comptabiliteitswet over te gaan tot de uitvoering van het beleid gericht op het voorkomen van verschraling van het (regionaal) ov en het tegengaan van de prijsstijging, zoals verzocht in de unaniem aangenomen motie-Bikker c.s. en de precisering daarvan in de amendementen-Bikker c.s. (36 410-XII, nr. 11 en 36 410-XII, nr. 8),
en gaat over tot de orde van de dag.
Grinwis
Van der Lee
Van Weyenberg
Inge van Dijk
Alkaya
Stoffer
Van der Plas
Tony van Dijck
Dassen