Ontvangen 2 februari 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In de beweegredenen vervalt «met een inkomen van ten hoogste 120% van het minimuminkomensijkpunt».
II
In Artikel I, onderdeel A, wordt «wordt «het op grond van artikel 14, eerste en tweede lid» vervangen door «120% van het op grond van artikel 17, eerste lid»» vervangen door «vervalt «met een inkomen dat blijkens de inkomenscategorieverklaring, bedoeld in het derde lid, niet hoger is dan het op grond van artikel 14, eerste en tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag toepasselijke bedrag,»».
III
Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:
B
Het tweede, derde en vierde lid vervallen.
IV
Onderdeel C vervalt.
V
Onderdeel D vervalt.
VI
Artikel I, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt na «1 juni 2023» ingevoegd «en vervalt «respectievelijk na het tijdstip, bedoeld in het vierde lid, derde zin,»»
2. Onderdeel 2 komt te luiden:
2. De derde zin vervalt.
VII
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De eenmalige huurverlaging in 2023 naar 575,03 (prijspeil 2023) euro, vanwege de te hoge huurquote geldt nu alleen voor huurders met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Deze huurverlaging vindt zijn grondslag in de Nationale Prestatieafspraken naar aanleiding van de afschaffing van de verhuurderheffing
Indiener vindt net als de regering dat het afschaffen van de verhuurderheffing, via betaalbaarheidsmaatregelen voor een belangrijk deel rechtstreeks ten gunste aan de huurders moet komen, omdat de huurders deze heffing grotendeels via huren betaald hebben.
Alle sociale huurders, dus inclusief de huishoudens met een inkomen boven de 120% van het sociaal minimum, hebben aan de verhuurderheffing meebetaald. In voorliggend wetsvoorstel krijgen deze sociale huurders met een inkomen boven de 120% van het sociaal minimum geen huurverlaging, terwijl zij ook te kampen hebben met een te hoge huurquote.
Indiener wil met dit amendement deze ongelijke behandeling repareren.
Beckerman