Ontvangen 9 november 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt «en enkele andere wetten in verband met het afschaffen van de inkomensondersteuning voor AOW’ers» vervangen door «in verband met het vastleggen van een minimum voor de inkomensondersteuning».
II
In de beweegreden wordt «en in verband met de verhoging van de AOW ten gevolge van de bijzondere verhoging van het minimumloon de Inkomensondersteuning AOW’ers (IOAOW) af te schaffen» vervangen door «en een minimum vast te leggen voor de Inkomensondersteuning AOW’ers (IOAOW)».
III
Artikel I komt te luiden:
Artikel 33a van de Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot zesde tot en met achtste lid wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
5. De hoogte van de inkomensondersteuning bedraagt € 26,38 per kalendermaand. Dit bedrag wordt jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast overeenkomstig de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Het aangepaste bedrag en de dag waarop de aanpassing plaatsvindt worden door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.
2. In het zesde lid (nieuw) vervalt «de hoogte, de indexering en».
IV
Artikel II vervalt.
V
Artikel III vervalt.
VI
Artikel IV vervalt.
VII
In artikel VI wordt na «met uitzondering van de artikelen» ingevoegd «I,».
Dit amendement zorgt ervoor dat de inkomensondersteuning van AOW’ers (IOAOW) niet wordt afgeschaft en de verlaging naar € 5 per 1 januari 2023 niet doorgaat. Hiermee beoogt de indiener de koopkracht van AOW’ers zo veel mogelijk op peil te houden. Ter dekking hiervan wil de indiener de gerichte vrijstelling voor extraterritoriale kosten en daarmee ook de 30%-regeling afschaffen. Voor het afschaffen van deze regeling wordt een amendement ingediend op het Belastingplan 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 36 202, nr. 2).
Tony van Dijck