Ontvangen 1 november 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 25.000 (x € 1.000).
II
In artikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 25.000 (x € 1.000).
Dit amendement regelt dat het budget op artikel 2.3 klimaat wordt verhoogd met € 25 miljoen euro. Dekking wordt gevonden in het verdeelartikel 5.4, specifiek op de asielreserve.
Indieners zijn van mening dat het hoog tijd is om financiering beschikbaar te maken voor het herstellen en compenseren van klimaatschade in ontwikkelingslanden. Klimaatschade is wereldwijd al aan de orde van de dag, en de landen die het minst verantwoordelijk zijn voor de klimaatcrisis zijn vaak ook de landen die het hardst geraakt worden. De vervuiler moet betalen, en landen die geraakt worden, moeten kunnen rekenen op snelle, voorspelbare en automatische respons.
Er zijn internationale afspraken en mechanismes voor het mobiliseren van steun voor het voorkomen (mitigatie) en beperken (adaptatie) van klimaatschade, maar niet voor herstellen of compenseren van verlies en schade die al zijn opgetreden.
Nederland zou moeten samenwerken met andere landen (bijvoorbeeld Denemarken) die daarvoor open staan bij het opzetten van een pilot.
Daarnaast zien de indieners dat de eerstejaarsopvangkosten asiel dat uit het ODA budget wordt bekostigd steeds groter wordt. Via de begroting 2023 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt bijvoorbeeld wederom 75 miljoen extra gereserveerd voor eerstejaarsopvangkosten asiel. De indieners zijn van mening dat de bekostiging van eerstejaarsopvang asiel niet automatisch op de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zou moeten drukken.
Daarom stellen indieners voor om 25 miljoen uit het verdeelartikel 5.4 te halen ten behoeve van klimaat.
Van der Lee Thijssen