Voorgesteld 8 december 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op 1 januari 2014 de Wet gebruik Friese taal in werking is getreden om de positie van het Fries in het bestuurlijke verkeer en rechtsverkeer te verankeren;
constaterende dat onlangs beroering is ontstaan doordat in de rechtbank vier wethouders van de gemeente Achtkarspelen slechts na aandringen in de gelegenheid werden gesteld de eed en de belofte in het Fries af te leggen, zodat zij konden worden beëdigd als bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand;
fersiket it regear foar 1 febrewaris 2023 helderheid te jaan oer de korrekte tapassing fan it fiifde lid fan kêst 16 fan Boek 1 fan it Boargerlik Wetboek oangeande it yn de rjochtbank foardragen fan de folsleine tekst fan de eed of de belofte yn it Frysk, en de Keamer dêroer te ynformearjen;
verzoekt de regering voor 1 februari 2023 helderheid te verschaffen over de correcte toepassing van het vijfde lid van artikel 16 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot het in de rechtbank voordragen van de volledige tekst van de eed of de belofte in het Fries, en de Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Molen
Bevers