Ontvangen 15 december 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel H, wordt het voorgestelde artikel 58d als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door twee nieuwe leden, luidende:
1. Bij ministeriële regeling kunnen andere collectieve maatregelen worden genomen voor het in artikel 58b, aanhef, genoemde doel, indien:
a. sprake is van een ernstige ontwrichting van de maatschappij of een directe dreiging daarvan;
b. onverwijld handelen noodzakelijk is, en
c. een krachtens paragraaf 8 van dit hoofdstuk geldende of vast te stellen ministeriële regeling niet toereikend is.
1a. De ministeriële regeling bedoeld in het eerste lid, vervalt acht weken na de inwerkingtreding en kan steeds met toepassing van artikel 58c, tweede lid, worden verlengd met ten hoogste acht weken na het tijdstip waarop die regeling zou vervallen.
2. In het tweede lid wordt na «onverwijld in» ingevoegd «, tenzij de regeling ingevolge lid 1a is vervallen» en wordt na «inwerkingtreding van de wet» ingevoegd «, tenzij de ministeriële regeling ingevolge lid 1a is vervallen of wordt gebaseerd op de wet zoals deze dan luidt».
De indieners hebben begrip voor de mogelijkheid om collectieve maatregelen te treffen gedurende een crisis- én noodsituatie die nog niet in onderhavig wetsvoorstel zijn opgenomen. De indieners benadrukken dat onderhavig wetsvoorstel immers een wettelijke basis moet bieden voor allerlei infectieziekten met pandemisch potentieel en dat gedurende de totstandkoming van dit wetsvoorstel niet te voorzien is welke collectieve maatregelen op een bepaald moment door het kabinet noodzakelijk worden geacht. De indieners achten het echter zéér onwenselijk dat zware collectieve maatregelen worden ingezet zonder solide wettelijke grondslag en democratisch totstandkomingsproces.
Dit amendement voegt een vervaltermijn toe van acht weken voor collectieve maatregelen die op basis van de noodbevoegdheid worden getroffen. Dit amendement regelt tevens dat verlenging van de noodregeling enkel kan geschieden met toepassing van de voorhangprocedure en met een termijn van ten hoogste acht weken. Dit amendement beoogt om de regering zo snel als mogelijk aan te sporen alsnog een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer te sturen als de regering het nodig acht om de desbetreffende maatregel langer te laten voortduren dan de gestelde acht weken.
Westerveld Kuiken