Voorgesteld 7 februari 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het ondernemen van juridische acties door belangenorganisaties op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek mogelijk is vanuit specifieke belangen, met grote consequenties voor het algemeen belang, terwijl de representativiteit van deze organisaties buitengewoon gering kan zijn;
constaterende dat de aangenomen motie-Stoffer c.s. (36 169, nr. 37) over het verkennen in hoeverre voor belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van artikel 3:305a BW nadere vereisten aan representativiteit gesteld moeten worden, tot op heden niet is uitgevoerd;
verzoekt de regering de motie-Stoffer c.s. (36 169, nr. 37) over het verkennen in hoeverre voor belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van artikel 3:305a BW nadere vereisten aan representativiteit gesteld moeten worden, uit te voeren, en de Kamer binnen zes weken over de verkenning te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Diederik van Dijk
Eerdmans
Helder
Ellian