Ontvangen 20 december 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel D, wordt aan het voorgestelde artikel 3aa een lid toegevoegd, luidende:
4. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid wordt niet vastgesteld dan nadat vier weken zijn verstreken nadat het ontwerp van de maatregel is overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal en binnen die termijn niet door of namens een van beide Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in het ontwerp van de maatregel geregelde onderwerp wordt geregeld bij wet.
In het wetsvoorstel worden stofgroepen aan de lijst IA van de Opiumwet toegevoegd. De indiener vindt het onwenselijk om stofgroepen zonder betrokkenheid van de beide Kamers der Staten-Generaal op te nemen. Bij de selectie van de aanvullende stofgroepen is de doelmatigheid van belang, zoals de Raad van State in haar advies heeft benadrukt. De lijst moet niet te omvangrijk worden, omdat daarmee mogelijk ook meer ontheffingen nodig zijn. Niet alle stoffen die onder de verboden stofgroepen vallen kennen slechts illegale toepassingen. Dit amendement heeft als doel de beide Kamers der Staten-Generaal te betrekken bij het toevoegen van andere stofgroepen aan de lijst IA door middel van een voorhangprocedure bij de algemene maatregel van bestuur (AMvB).
D. Jansen