Ontvangen 9 november 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel VI, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef wordt vervangen door:
Artikel 35o wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Artikel 31a, tweede lid, onderdeel k, twaalfde lid en dertiende lid, vervallen met ingang van 1 januari 2025.
Met dit amendement wordt een horizonbepaling verbonden aan de in het wetsvoorstel opgenomen gerichte vrijstelling voor het vergoeden van thuiswerkkosten. Op grond hiervan vervalt de gerichte vrijstelling voor de thuiswerkkostenvergoeding per 1 januari 2025. De indieners vinden het een goede ontwikkeling als er in de toekomst meer thuisgewerkt gaat worden dan voor de coronapandemie gebruikelijk was. Zij vinden de fiscale tegemoetkoming sympathiek, maar tegelijk achten zij de toename in complexiteit van het belastingstelsel door de introductie en vormgeving van de gerichte vrijstelling voor een thuiswerkkostenvergoeding problematisch. In de wetenschap dat de werkkostenregeling, inclusief de voorgestelde vrijstelling, in 2023/2024 wordt geëvalueerd, achten de indieners een horizonbepaling op zijn plaats. Op grond van deze evaluatie kan voor 2025 opnieuw de afweging worden gemaakt of een fiscale tegemoetkoming voor thuiswerken nodig en wenselijk blijft, al dan niet in de vorm van een gerichte vrijstelling voor het vergoeden van thuiswerkkosten.
Grinwis Inge van Dijk