Ontvangen 26 november 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 100 (x € 1.000).
II
In artikel 1 Primair onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 200 (x € 1.000).
III
In artikel 3 Voortgezet onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 200 (x € 1.000).
IV
In artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 500 (x € 1.000).
Voorlichting en onderwijs zijn cruciaal om kinderen en jongeren het belang van onze vrije democratische waarden in te laten zien. Dit hebben we verankerd in het burgerschapsonderwijs. De rol van de leraar is allesbepalend en hij/zij verdient extra aandacht en ondersteuning. Want de leraren zijn degenen die de vaak gepolariseerde vraagstukken moeten benoemen en de discussie in goede banen moeten leiden. Het is van belang dat docenten in het PO, VO, MBO, speciaal onderwijs én het nieuwkomersonderwijs worden ondersteund bij het bespreekbaar maken van gevoelige maatschappelijke thema’s, zoals homofobie, antisemitisme, racisme, discriminatie, seksueel misbruik en cyberpesten. Daarvoor moet een solide ondersteuningsstructuur opgezet worden die leraren hierbij helpt.
Om dit noodzakelijke werk te kunnen doen en zowel gestructureerd programma’s uit te rollen als in te spelen op heikele, actuele thema’s (bijvoorbeeld de moord op de Franse leraar Samuel Paty, de discussie rond de Mohammed cartoons), wordt EUR 500.000 voor het komende jaar vrijgemaakt.
Deze middelen worden uit het niet juridisch verplichte deel van het beleidsartikel 9 gehaald, uit het subsidiebudget dat was gereserveerd voor «Wet Beroep leraar en Lerarenregister». De middelen worden met het oog op de ondersteuningsactiviteiten binnen het primair en voortgezet (speciaal) onderwijs en het mbo verdeeld over de beleidsartikelen 1, 3 en 4.
Paul Peters Segers Van Meenen