Ontvangen 6 juli 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie wordt het verplichtingenbedrag verhoogd met € 25.000 (x € 1.000).
II
In artikel 6 Hoger beroepsonderwijs wordt het verplichtingenbedrag verhoogd met € 48.451 (x € 1.000).
III
In artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs wordt het verplichtingenbedrag verhoogd met € 75.316 (x € 1.000).
Een deel van het Nationaal Programma Onderwijs betreft tegemoetkoming ten aanzien van de studiefinanciering en een verlenging van de OV-kaart. Terwijl coronasteun normaliter ten laste komt van het saldo worden deze specifieke uitgaven gecompenseerd met bezuinigingen binnen de OCW-begroting. De indieners vinden het onwenselijk als deze uitgaven vanwege hun aard als coronasteun ten koste gaan van het onderwijs in latere jaren en stellen voor deze vorm van coronasteun ook ten laste te laten komen van het saldo.
Daarom regelt dit amendement dat deze kosten niet gedekt worden binnen de OCW-begroting. De indieners stellen voor om het kas- en verplichtingenbudget op artikelen 4, 6 en 7 over de periode 2022–2027 te verhogen met de benodigde bedragen en in de eerstvolgende begrotingswijziging in de meerjarenraming te verwerken, met als doel de extensiveringen te schrappen zoals opgenomen in tabel 5 van de memorie van toelichting van deze begrotingswet en de maatregelen ter verlenging van de OV-kaart en tegemoetkoming ten aanzien van de studiefinanciering zoals aangekondigd door te voeren. Hierbij kan eventuele ruimte of verwachte onderuitputting op coronamaatregelen op de OCW-begroting betrokken worden, zolang dit niet ten koste gaat van deze coronamaatregelen.
Van Weyenberg Paternotte Van Meenen