Ontvangen 14 april 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel A, wordt aan het voorgestelde artikel 2.37a een lid toegevoegd, luidende:
3. Onze Minister is niet bevoegd om in het kader van de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde taak gegevens over nationaliteit, geboorteplaats of gegevens die daarvan zijn afgeleid te verwerken, voor zover die verwerking discriminatoire selectie van personen tot gevolg heeft.
Met dit amendement wordt in het thans voorgestelde derde lid van artikel 2.37a geëxpliciteerd dat het gebruik van risicoprofielen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bij de uitvoering van de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) nooit tot discriminatoire selectie van personen mag leiden. Het gaat in dit verband om ongeoorloofd onderscheid op basis van de gegevens nationaliteit, geboorteplaats of alle afgeleiden daarvan. Onder afgeleiden vallen bijvoorbeeld de gegevens «naam» en «datum eerste inschrijving in Nederland». Uit deze gegevens kan, al dan niet in combinatie met andere gegevens, informatie over iemands afkomst worden verkregen, bijvoorbeeld over het feit dat iemand niet in Nederland is geboren. Niet ieder gebruik van deze gegevens is per definitie discriminatoir. Het gegeven «naam» is noodzakelijk voor het adresonderzoek om gezinsverbanden vast te stellen en om burgers aan te schrijven om hen te informeren over het adresonderzoek. Dit gebruik van «naam» is niet discriminatoir. De hier voorgestelde verbodsbepaling ziet overigens enkel op de gegevensverwerking door de Minister van BZK in het kader van LAA, terwijl ook persoonsgegevens worden verwerkt aan de zijde van de signaalleveranciers en de gemeenten bij de uitvoering van het adresonderzoek.
Dekker-Abdulaziz Leijten Inge van Dijk Bouchallikht Ceder