Voorgesteld 25 mei 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Raad van State een nadere toelichting mist hoe het buitenschuldcriterium zal worden toegepast in het geval van erkende staatloosheid en dat dus niet duidelijk is in hoeverre vastgestelde staatloosheid meeweegt in de buitenschuldprocedure;
overwegende dat de Raad van State eerder heeft geadviseerd om bij vastgestelde staatloosheid een reële en effectieve mogelijkheid te bieden om een verblijfsvergunning te verkrijgen;
verzoekt de regering om bij vastgestelde staatloosheid een beroep op buiten schuld te honoreren, tenzij zwaarwegende belangen zich tegen afgifte van een verblijfsvergunning verzetten, en de Kamer regelmatig, bijvoorbeeld bij de begroting, te informeren over de wijze waarop het buitenschuldcriterium wordt toegepast, waarbij expliciet wordt ingegaan op buiten schuld en staatloosheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kröger
Piri