Ontvangen 29 juni 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel J, wordt het voorgestelde artikel 45d als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien uit de uitslag van de door de leerling afgelegde doorstroomtoets, bedoeld in artikel 45b, derde lid, blijkt dat de leerling beschikt over meer kennis en vaardigheden dan waarop het schooladvies berust, stelt het bevoegd gezag het schooladvies overeenkomstig de uitslag van de doorstroomtoets bij. Het bevoegd gezag kan gemotiveerd van de eerste volzin afwijken, wanneer dat in het belang van de leerling is.
2. In het derde lid wordt «een heroverweging» vervangen door «een bijstelling».
II
In artikel III, onderdeel G, wordt het voorgestelde artikel 48e als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien uit de uitslag van de door de leerling afgelegde doorstroomtoets, bedoeld in artikel 48c, derde lid, blijkt dat de leerling beschikt over meer kennis en vaardigheden dan waarop het schooladvies berust, stelt het bevoegd gezag het schooladvies overeenkomstig de uitslag van de doorstroomtoets bij. Het bevoegd gezag kan gemotiveerd van de eerste volzin afwijken, wanneer dat in het belang van de leerling is.
2. In het derde lid wordt «een heroverweging» vervangen door «een bijstelling».
III
In artikel V, onderdeel G, wordt het voorgestelde artikel 51d als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien uit de uitslag van de door de leerling afgelegde doorstroomtoets, bedoeld in artikel 51b, eerste lid, blijkt dat de leerling beschikt over meer kennis en vaardigheden dan waarop het schooladvies berust, stelt het bevoegd gezag het schooladvies overeenkomstig de uitslag van de doorstroomtoets bij. Het bevoegd gezag kan gemotiveerd van de eerste volzin afwijken, wanneer dat in het belang van de leerling is.
2. In het derde lid wordt «een heroverweging» vervangen door «een bijstelling».
Sinds 2014 functioneert de eindtoets als objectief tweede gegeven bij het schooladvies. Wanneer uit de eindtoets blijkt dat een leerling over meer kennis en vaardigheden beschikt dan waarop het schooladvies is gebaseerd, moet een bevoegd gezag het advies heroverwegen en kan het bevoegd gezag het schooladvies naar boven bijstellen. Het percentage bijstellingen van het aandeel heroverwegingen is niet overal gelijk. Onlangs bleek uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs dat 1 op de 3 scholen de schooladviezen van hun leerlingen niet bijstelt, terwijl de score op de eindtoets dit wel rechtvaardigt. Dit betreft voornamelijk leerlingen uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische status, leerlingen woonachtig in minder stedelijke gebieden en meisjes. Het kan daardoor afhangen van de school waar je op zit of je de kans krijgt onderwijs te volgen op het niveau dat je volgens de eindtoets aankan.
Dit amendement regelt dat bij een hogere eindtoetsscore het schooladvies in beginsel steeds naar boven wordt bijgesteld. Daarbij geldt als uitgangspunt dat het bevoegd gezag het schooladvies bijstelt naar het niveau dat uit de doorstroomtoets blijkt. Wanneer er meer dan één schoolniveau verschil bestaat tussen het schooladvies en de uitslag van de doorstroomtoets, kan het bevoegd gezag het schooladvies ook naar een tussengelegen niveau bijstellen. Ook kan het bevoegd beslag besluiten om het advies, ondanks de hogere toetsscore, niet bij te stellen. Niet bijstellen of bijstelling naar een tussengelegen schoolniveau kan bijvoorbeeld voortvloeien uit de omstandigheid dat in de doorstroomtoets vooral de vaardigheden van een leerling op taal- en rekenen centraal staan en het schooladvies is gebaseerd op een meeromvattende beoordeling van het ontwikkelingspotentieel van een leerling. De tweede volzin van het nieuwe tweede lid van de voorgestelde artikelen 45d WPO, 48e WEC en 51d WPO BES, bepaalt expliciet dat het belang van de leerling leidend moet zijn bij de keuze om een schooladvies niet bij te stellen naar het niveau dat uit de eindtoets blijkt. Een dergelijke beslissing moet het bevoegd gezag altijd voldoende motiveren.
Paul