Ontvangen 16 juni 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel T, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het voorgestelde artikel 2.6.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. In afwijking van deze wet en de Wet op de ondernemingsraden is de Wet medezeggenschap op scholen van overeenkomstige toepassing op de instelling die deel uitmaakt van de verticale scholengemeenschap.
2. In het voorgestelde artikel 2.6.3 vervalt het tweede lid.
II
Artikel I, onderdeel GGa, vervalt.
III
In artikel I, onderdeel HH, vervallen in het voorgestelde artikel 8a.1.3 het tweede en vierde lid en de tweede volzin van het vijfde lid.
IV
Artikel I, onderdeel JJa, vervalt.
V
Artikel I, onderdeel KKa, vervalt.
VI
Artikel Xa vervalt.
Dit amendement regelt dat de Wet medezeggenschap op scholen van overeenkomstige toepassing is op de mbo-instelling die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap.
De indiener vindt dit wenselijk omdat de medezeggenschap in het voortgezet onderwijs beter is toegespitst op de onderwijspraktijk, dan de medezeggenschap in het mbo, die een aantal belangrijke zaken ontbeert.
Zo voorziet de Wet medezeggenschap op scholen onder meer in een instemmingsrecht van het onderwijspersoneel en ouders over het schoolreglement en het schoolplan en de onderwijskundige doelstellingen van de school. Ook bestaat door deze wet adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel in het kader van passend onderwijs. Ten slotte lijkt de Wet medezeggenschap op scholen meer op de medezeggenschapsstructuren in de rest van het onderwijs dan de Wet op de ondernemingsraden. Het is dus logischer om, waar deze twee samenkomen, te kiezen voor het regime dat het meest aansluit bij de rest van het onderwijs.
Kwint