Ontvangen 1 maart 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel B, onder 2, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «wordt een lid» vervangen door «worden vier leden».
2. Na het voorgestelde negende lid worden drie leden toegevoegd, luidende:
10. Naast de schade, bedoeld in artikel 184 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, kan het Instituut aan de aanvrager een in redelijkheid te bepalen tegemoetkoming in geld of in natura toekennen voor iedere redelijke maatregel die nodig is om te bewerkstelligen dat de schade waarvoor vergoeding wordt toegekend, duurzaam kan worden hersteld. Aan de toekenning van deze tegemoetkoming kan het Instituut voorwaarden verbinden.
11. Bij regeling van Onze Minister kan aan het Instituut de taak worden opgedragen knelpunten op te lossen die als gevolg van de schade zijn ontstaan.
12. Bij regeling van Onze Minister wordt de hoogte van de financiële middelen vastgesteld voor de uitgaven van het Instituut inzake tegemoetkomingen als bedoeld in het tiende lid en het oplossen van knelpunten als bedoeld in het elfde lid.
Het voorliggende wetsvoorstel brengt een scherpe scheiding aan tussen de taken van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Hierdoor is het IMG alleen bevoegd als de mijnbouwschade herleidbaar is tot de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de NAM. Het IMG vergoedt mijnbouwschade dan op basis van herstel van de schade in de oude toestand. Dat betekent in de praktijk dat er een reële kans bestaat dat de bewoner die zijn schade heeft hersteld bij een volgende beving opnieuw met nieuwe schade wordt geconfronteerd. Het is daarom wenselijk dat het IMG ook de mogelijkheid krijgt om maatregelen te nemen die een meer duurzaam herstel mogelijk maken.
Met dit amendement wordt het IMG meer afwegingsruimte gegeven om in daarvoor in aanmerking komende situaties de schade meer duurzaam te herstellen. Duurzaam herstellen betekent daarbij niet dat de woning na het herstel tegen iedere aardbeving of bodembeweging bestand moet zijn. Het doel is om ervoor te zorgen dat de schade niet iedere keer terugkeert als er een (lichte) beving of bodembeweging plaatsvindt. Het IMG kan daarbij de hoogte van de tegemoetkoming bepalen aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval, zoals de financiële positie van de aanvrager, de mogelijkheid om een bouwsubsidie te krijgen uit het bestuursakkoord en de proportionaliteit.
Verder kan bij ministeriële regeling aan het IMG worden opgedragen dat dit Instituut ook andere knelpunten kan aanpakken dan de hiervoor genoemde situaties waarin duurzaam herstel nodig is, die verband houden met de schade die is ontstaan.
Agnes Mulder Aukje de Vries Sienot Dik-Faber