Ontvangen 26 oktober 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van de artikelen 246 en 248 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt de huurprijs van een zelfstandige woning als bedoeld in artikel 234 van dat boek in 2021 niet verhoogd.
2. Ieder beding in een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 247 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dat leidt tot verhoging van de huurprijs in 2021 is nietig.
3. In 2021 vindt artikel 274, eerste lid, onderdeel d, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek geen toepassing voor zover het in dat onderdeel bedoelde aanbod een wijziging van de huurprijs, anders dan in verband met voorzieningen, veranderingen of toevoegingen als bedoeld in artikel 255 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, inhoudt.
Het voorliggende wetsvoorstel geeft huurders met een laag inkomen bij woningcorporaties een eenmalige huurverlaging. Daarmee doet de wet niets voor huurders van woningcorporaties in het geliberaliseerde segment en niets voor huurders in de vrije en particuliere sector. Tegelijkertijd heeft dit jaar de grootste huurstijging in zes jaar tijd plaatsgevonden. Daarom willen we met dit amendement ervoor zorgen dat de huurprijzen voor alle huurders in 2021 niet verhoogd mogen worden. De huurprijzen worden daarmee gemaximeerd op het huurniveau van 2020.
Huurverlagingen of -kortingen kunnen plaats blijven vinden voor hen die daarvoor in aanmerking komen.
Beckerman