Voorgesteld 2 december 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vanwege het huidige importquotum op Europees staal de markt ernstig verstoord is geraakt en hierdoor Nederlandse bedrijven onevenredig worden getroffen;
constaterende dat Nederland tevergeefs geprobeerd heeft het quotum op walsdraadstaal te verhogen;
constaterende dat er nu een CO2-invoerheffing op de import van staal op stapel staat door de EU;
overwegende dat dit tot oneerlijke concurrentie kan leiden, omdat voor eindproducten die grotendeels van staal zijn gemaakt de invoerheffing niet zal gelden;
verzoekt de regering, in samenwerking met haar Europese collega's, te trachten te voorkomen dat er door de CO2-invoerheffing in de staalwereld verdere oneerlijke concurrentie ontstaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Haga
Baudet