Ontvangen 30 oktober 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering worden het verplichtingenbedrag, het uitgavenbedrag en het ontvangstenbedrag verlaagd met € 529.600 (x € 1.000).
II
Er wordt een beleidsartikel toegevoegd, luidende:
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
|
---|---|---|---|
6 Klimaatrechtvaardigingsfonds |
529.600 |
529.600 |
529.600 |
Met dit amendement oormerkt de indiener 20% van de totale opbrengst van de ODE-regeling voor woningverduurzaming via een daartoe op te richten Klimaatrechtvaardigingsfonds.
Huishoudens betalen het hoogste ODE-tarief, terwijl zij te weinig terugzien van de opbrengsten. Deze vloeien via de algemene middelen uiteindelijk naar de SDE-subsidieregeling, waar met name grote bedrijven gebruik van maken.
Met de SDE-regeling, opgebracht middels de ODE, worden grote bedrijven gesubsidieerd die investeren in duurzame energie. Huishoudens draaien zelf op voor de verduurzaming van hun woning, uit recent onderzoek van het PBL bleek dat dit ook met bestaande ondersteuningsmaatregelen niet kostenneutraal te financieren is. Deze kostenneutraliteit is echter wel uitgangspunt van het Klimaatakkoord. Huurders hebben helemaal geen keuze om te verduurzamen. Door de hoge ODE-tarieven voor huishoudens ervaren zij wel de lasten, maar omdat deze opbrengsten naar grote bedrijven vloeien, niet de lusten.
De indiener wil met voorliggend amendement een eerlijkere verdeling van de opbrengsten. Door dit deel van de opbrengsten via het op te richten Klimaatrechtvaardigingsfonds te reserveren voor woningverduurzaming, delen huishoudens wel mee. Zij kunnen hiermee hun woning laten isoleren, dit heeft een verlaging van de energierekening tot gevolg en een duurzamer huis waarmee de klimaatdoelen binnen bereik komen. Ook heeft dit een positief effect op de werkgelegenheid.
Voor de oprichting van het Klimaatrechtvaardigingsfonds wordt een nieuw beleidsartikel 6 toegevoegd aan de departementale begrotingsstaat. Het beoogde nieuwe beleidsartikel heeft een 100% eindejaarsmarge, zodat niet bestede middelen volledig naar een volgend jaar kunnen worden doorgeschoven.
Beckerman