Voorgesteld 8 december 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een chroom-6-regeling is getroffen voor de oud-medewerkers van de POMS;
overwegende dat de huidige uitkeringsregeling is gebaseerd op de uitgangspunten dat er sprake moet zijn van een aandoening die, conform het onderzoek van het RIVM, veroorzaakt kan worden door blootstelling aan chroom-6 of hiervan verdacht wordt en dat de aanvrager blootgesteld moet zijn aan chroom-6;
constaterende dat er een groep oud-medewerkers is die wel zijn blootgesteld maar geen recht hebben op een uitkering omdat zij geen aandoening hebben die op de ziektelijst staat;
verzoekt de regering, om een externe commissie in te stellen die het volgende onderzoekt en hierover een advies opstelt:
Voer een impactanalyse uit voor de situatie waarin voor het recht op een uitkering als uitgangspunt wordt gehanteerd een vergoeding voor iedere werknemer die mogelijk is blootgesteld aan chroom-6/gevaarlijke stoffen in plaats van de uitgangspunten zoals gehanteerd bij het opstellen van de Uitkeringsregeling Defensie. Het gaat hierbij om het loslaten van (1) het uitgangspunt dat er sprake moet zijn van blootstelling en een ziekte of medische aandoeningen en (2) het bestaan van causaliteit tussen ziekte en blootstelling aan chroom-6 of de gevaarlijke stof op basis van wetenschappelijk onderbouwde criteria waarbij minimaal sprake moet zijn van een ziekte die ervan verdacht wordt veroorzaakt te kunnen zijn door blootstelling aan chroom-6 of de gevaarlijke stof. De analyse moet zich minimaal richten op wat de mogelijke (juridische, maatschappelijke en financiële) consequenties zijn voor Defensie, de rijksoverheid, het bedrijfsleven en op de betrokken (oud-)medewerkers en nabestaanden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Belhaj
Van den Bosch
Van Helvert
Kerstens
Voordewind
Stoffer
Karabulut
*) i.v.m. wijziging in de ondertekening