Voorgesteld 15 oktober 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er 282 miljoen extra is vrijgemaakt voor het voorkomen en bestrijden van achterstanden die zijn ontstaan door de coronacrisis;
overwegende dat het van belang is dat deze middelen preventief ingezet kunnen worden, dus om achterstanden te voorkomen;
overwegende dat het tevens van belang is dat deze middelen niet besteed hoeven te worden aan bureaucratische verantwoording maar aan onderwijs;
verzoekt de regering, de verantwoording over deze middelen te vereenvoudigen en de mogelijkheid open te stellen om de middelen ook preventief in te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Meenen
Westerveld