Ontvangen 3 december 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 11 Studiefinanciering worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 4.000 (x € 1.000).
II
In artikel 3 Voortgezet onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 4.000 (x € 1.000).
Zeventig procent van alle scholen binnen het praktijkonderwijs biedt een entree-opleiding aan, onder diplomering van het MBO. Inschrijving van de leerling alsmede het onderwijs vindt (grotendeels) plaats op het Praktijkonderwijs. Uit onderzoek weten we dat de route een zeer positief effect heeft op het halen van een entree-diploma, maar een nog groter effect heeft op het halen van een startkwalificatie voor deze praktijkonderwijs leerlingen. Er zijn echter financiële prikkels die deze leerlingen weerhouden van het volgen van deze route. MBO-studenten die de entree-opleiding volgen krijgen namelijk een ov-kaart en leerlingen in het praktijkonderwijs die hetzelfde onderwijs volgen niet. Om deze ongelijkheid weg te nemen en deze (in dit geval negatieve) financiële prikkel weg te halen, zodat leerlingen in praktijkonderwijs kunnen blijven om een entree-opleiding te volgen, willen wij met dit amendement regelen dat er een ov-kaart komt voor leerlingen in het praktijkonderwijs die de entree-opleiding volgen. De dekking van 4 miljoen hiervoor wordt gevonden in de middelen die bestemd zijn voor de lumpsum van het voortgezet onderwijs.
Westerveld Van den Hul Kwint