Voorgesteld 26 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vorderingen in adoptiezaken nu vaak verjaard zijn omdat de verjaringstermijn in dit soort zaken begint te lopen op het moment dat de adoptie plaatsvindt en de betrokkene dus een jong kind is;
overwegende dat de geadopteerde er vaak pas op latere leeftijd achter komt wat er gebeurd is, en het belang van de geadopteerde bij waarheidsvinding en gerechtigheid zwaarder zou moeten wegen dan het belang van instellingen die verwijtbaar tekortgeschoten zijn dat zij dit soort zaken jaren later niet meer tegengeworpen kunnen krijgen;
verzoekt de regering, met een voorstel te komen de verjaringstermijn in adoptiezaken af te schaffen of in ieder geval fors te verlengen, bijvoorbeeld door deze pas in te laten gaan op het moment dat de betrokkene meerderjarig is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Nispen
Van der Staaij