Voorgesteld 14 september 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de commissie-Machielse spreekt over «een zekere gevoeligheid» als het gaat om het Koninklijk Huis en de zaak-Poch;
overwegende dat de commissie-Machielse bevestigt dat er een interventiepoging vanuit kringen rondom het Koninklijk Huis heeft plaatsgevonden;
constaterende dat de commissie-Machielse niet heeft kunnen uitsluiten dat het Koninklijk Huis heeft geprobeerd de strafzaak-Poch te beïnvloeden of daartoe instructies heeft gegeven;
overwegende dat het voor het aanzien van zowel de Nederlandse rechtsstaat als het Koninklijk Huis ongewenst en schadelijk is als de impressie van vermeende beïnvloeding van het Koninklijk Huis in de strafzaak-Poch blijft voortbestaan;
verzoekt de regering, een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de vermeende beïnvloeding van het Koninklijk Huis in de strafzaak-Poch,
en gaat over tot de orde van de dag.
Sjoerdsma
Van Nispen
Kuiken