Ontvangen 9 februari 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel Db, wordt «rechter-commissaris» telkens vervangen door «rechtbank».
II
Artikel I, onderdeel Dc, komt te luiden:
Dc
In de artikelen 17, zesde lid, en 21, zevende lid, wordt «officier van justitie in het arrondissement» vervangen door «rechtbank in het rechtsgebied» en «officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam» door «rechtbank».
III
Artikel I, onderdeel L, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde onderdeel wordt «rechter-commissaris» telkens vervangen door «rechtbank».
2. Het tweede onderdeel komt te luiden:
2. In het derde lid wordt «De officier van justitie bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, of de rechter-commissaris» vervangen door «De rechtbank».
3. Na het vierde subonderdeel wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
5. In het zesde lid wordt «rechter-commissaris ten overstaan van wie» vervangen door «rechtbank waarvoor».
IV
In artikel I, onderdeel M, eerste onderdeel, wordt «rechter-commissaris» vervangen door «rechtbank».
V
In artikel I, onderdeel Ma, wordt «rechter-commissaris» vervangen door «rechtbank».
Dit amendement regelt dat de bevoegdheden niet overgaan naar de rechter-commissaris, zoals het wetsvoorstel beoogt, maar naar de Internationale Rechtshulpkamer (IRK) van de rechtbank in Amsterdam. Indiener meent dat de IRK beter dan de rechter-commissaris op de hoogte is van het toepasselijke wettelijke kader. Aldus zijn proceseconomie en rechtseenheid er beter mee zijn gediend dat de IRK de bevoegdheden gaat uitoefenen. Indiener tekent hierbij aan dat toestemming ook kan worden verleend in een raadkamerprocedure en die in een voorkomend geval ook enkelvoudig kan worden verleend. Daarmee is een procedure bij de rechter-commissaris dus niet noodzakelijkerwijs «flexibeler».
Groothuizen