Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 14 april 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat ondanks de getroffen noodmaatregelen er toch een deel van de flexwerkers onverhoopt hun baan en inkomen heeft verloren sinds de uitbraak van het coronavirus;
overwegende dat een deel van deze mensen tussen wal en schip terecht dreigt te komen, bijvoorbeeld als zij als werknemer én als ondernemer werken en daardoor niet aan het urencriterium kunnen voldoen of als zij niet kunnen voldoen aan de wekeneis in de WW;
overwegende dat een deel van deze mensen daardoor niet meer kan rondkomen omdat zij een substantieel inkomensverlies hebben geleden maar niet direct in aanmerking komt voor de bijstand door een partner met inkomen of vermogen;
verzoekt de regering, werkgevers te blijven aansporen om zo veel mogelijk ook flexwerkers – waarvoor zij ook 90% loonkosten vergoed krijgen – in dienst te houden;
verzoekt de regering tevens, naast de maatregelen voor het behoud van banen, de regeling voor zelfstandigen, de WW en de reguliere bijstand, te kijken of tot een tijdelijke, uitvoerbare regeling kan worden gekomen voor flexwerknemers die sinds 1 maart hun baan zijn verloren maar niet in aanmerking komen voor een uitkering,
en gaat over tot de orde van de dag.
Gijs van Dijk
Van Weyenberg
Smeulders
Tielen
Palland
Bruins
De Jong
Van Brenk
Stoffer