Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 14 april 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Tozo-uitkering is bedoeld voor wegvallend werk voor zelfstandigen in de periode maart-mei door de coronacrisis;
overwegende dat in een aantal gemeenten uitbetalingen van facturen in maart voor werkzaamheden in februari worden ingehouden op de Tozo-uitkering;
overwegende dat door deze aanpak een gat kan ontstaan aan het einde van de uitkering en het tevens tot onduidelijkheid en onzekerheid leidt bij zelfstandigen die bang zijn fouten te maken in hun Tozo-aanvraag;
verzoekt de regering, samen met gemeenten te kijken hoe kan worden geregeld dat bij het berekenen van de Tozo-uitkering voor ondernemers die werken met betaling via facturen, alleen inkomsten hoeven te worden verrekend waarvoor werk is verricht binnen de aanvraagperiode en betalingen van facturen voor eerder verricht werk buiten beschouwing te laten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Weyenberg
Bruins
Palland
Tielen
Gijs van Dijk
Smeulders
Stoffer