Ontvangen 11 mei 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II, onderdeel A, wordt in artikel 2 na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
1a. Gedetacheerde werknemers hebben recht op een toeslag ter hoogte van het bedrag dat door een soortgelijke in Nederland gevestigde werkgever, die werkzaam is in dezelfde bedrijfstak als die waarin de dienstverrichter in Nederland werkzaam is, wordt afgedragen aan een bedrijfstakpensioenfonds op grond van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000.
De indiener beoogt met dit amendement het verschil in loonkosten tussen een werknemer in loondienst van een in Nederland gevestigde werkgever en een gedetacheerde werknemer, deels op te heffen door de werkgeversafdracht van pensioenpremies bovenop het loon uit te betalen aan een gedetacheerde werknemer. Premies vormen een substantieel deel van de structurele loonkosten. In het voorliggende wetsvoorstel worden gedetacheerde werkenden hiervan uitgesloten. Volgens de indiener druist dit in tegen het uitgangspunt gelijk loon voor hetzelfde werk op dezelfde plaats.
Door de kosten voor pensioen uit te zonderen, blijft de oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden bestaan. Gedetacheerde werknemers zullen namelijk aanzienlijk goedkoper blijven dan werknemers in loondienst. Daarom moeten volgens de indiener gedetacheerde werknemers worden gecompenseerd voor de pensioenpremies in de vorm van loontoeslagen. Deze toeslagen zijn bovenop het loon en daarmee dus geen premieafdracht en er ontstaat ook geen pensioenrecht. Hiermee wordt de uitsluiting van bedrijfspensioenregelingen in het implementatiewetsvoorstel dus niet geraakt.
Jasper van Dijk