Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 18 november 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat naar schatting 41.000 vrouwen in Nederland besneden zijn en dat nog eens 4.200 meisjes het risico lopen besneden te worden;
constaterende dat meisjesbesnijdenis zware mishandeling met blijvend letsel is en derhalve strafbaar;
constaterende dat in recente jaren er slechts een enkele veroordeling inzake meisjesbesnijdenis is geweest;
van mening dat het niet zo kan zijn dat we over enkele decennia een onderzoekscommissie in het leven moeten stellen waarna er excuses volgen voor deze over de hele linie van de jeugdhulp verlammende handelingsverlegenheid, terwijl iedereen weet dat het nu voor onze ogen gebeurt;
verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat veel meer strafzaken inzake meisjesbesnijdenis volgen en daders met een dubbele nationaliteit, na het uitzitten van hun straf, worden uitgezet, zodat deze weerzinwekkende daad wordt uitgebannen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Agema