Voorgesteld 17 oktober 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende het advies van de commissie-Remkes om middels snelheidsverlagingen op snelwegen de emissie en depositie van stikstof te verminderen;
overwegende dat lokale verlaging van de maximumsnelheid leidt tot een verdere differentiatie in de maximumsnelheden op de Nederlandse snelwegen;
overwegende dat het generiek verlagen van de maximumsnelheid verschillende maatschappelijke baten heeft;
overwegende dat in 2011 in kaart is gebracht wat de maatschappelijke kosten en baten van een snelheidsverhoging naar 130 km/u zijn, maar er sindsdien de nodige ontwikkelingen zijn geweest;
verzoekt de regering, om te onderzoeken wat van verschillende snelheidsregimes, inclusief een generieke verlaging naar 100 km/u, de gevolgen zouden zijn voor de emissies van CO2, NOx en fijnstof, voor geluidshinder, natuur, congestie en verkeersveiligheid en wat hiervan de materiële maatschappelijke baten zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kröger