Ontvangen 31 oktober 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 1 Primair onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 775.000 (x € 1.000).
II
In artikel 3 Voortgezet onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 225.000 (x € 1.000).
Al jaren voeren de docenten in het primair onderwijs actie voor minder werkdruk en een eerlijk salaris. Maar ondanks enkele stakingen en een toenemend lerarentekort weigert het kabinet de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs te dichten. Daarnaast zien we ook in het voortgezet onderwijs een groeiend tekort aan docenten – zeker docenten met de benodigde bevoegdheden – wat in de toekomst alleen maar erger dreigt te worden. Om het beroep van docent – in zowel het primair als voortgezet onderwijs – aantrekkelijker te maken, regelt dit amendement naast het dichten van de loonkloof (ruim een half miljard) ook een generieke loonsverhoging voor leraren, of ze nu op de basisschool of de middelbare school lesgeven. Dit wordt geregeld via een verhoging van de bankenbelasting met 1 miljard euro. Hiervan gaat 550 miljoen naar het dichten van de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs en 450 miljoen naar een generieke loonstijging in het funderend onderwijs. Met dit amendement draagt de financiële sector bij aan een hoogwaardige kenniseconomie, waar ook zij van profiteren. Het maatschappelijk belang van een goed functionerende onderwijssector, inclusief aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden voor het personeel dat hiervoor kiest, maakt het volgens de indiener gerechtvaardigd om de financiële sector een extra bijdrage op te leggen.
Kwint