Voorgesteld 21 november 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Staatssecretaris toegeeft dat haar voorgenomen wetswijziging om de duur van tijdelijke verblijfsvergunningen te verkorten van vijf naar drie jaar gepaard gaat met extra werkdruk voor de IND en dat hiervoor extra personeel geworven zal moeten worden;
overwegende dat onder de huidige regels een tijdelijke verblijfsvergunning ook al kan worden ingetrokken indien de veiligheidssituatie in het land van herkomst wijzigt en dat deze standaardtoets na drie jaar een vorm van onnodige bureaucratie is;
verzoekt de regering, af te zien van het voornemen een wetsvoorstel in te dienen om de tijdelijke verblijfsvergunning te verkorten van vijf naar drie jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Ojik