Voorgesteld 2 juli 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de commissie-Hordijk heeft geadviseerd over de rekenmodellen die gebruikt worden voor stikstofberekeningen van het wegverkeer;
verwegende dat de commissie constateert dat het niet verdedigbaar is dat de stikstofneerslag bij wegen anders wordt berekend dan die bij een veestal;
overwegende dat het kabinet nog met een appreciatie van dit rapport moet komen, wat mogelijk gevolgen heeft voor hoeveel stikstofdepositie er voor diverse projecten wordt berekend en/of wat stikstofmaatregelen opleveren voor de natuur;
overwegende dat voorkomen moet worden dat het Rijk in de planning en uitvoer van de zeven MIRT-projecten door juridische problemen overvallen wordt;
verzoekt de regering, duidelijkheid te verschaffen over hoe het advies van de commissie-Hordijk wordt uitgevoerd, alvorens nieuwe processtappen worden gezet bij projecten waar extern salderen en verkeersemissies een rol spelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kröger