Ontvangen 19 februari 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
In artikel 121, eerste lid, wordt na «artikel 23a1, vierde lid,» ingevoegd «artikel 27, eerste lid,».
II
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2019 ingediende voorstel van wet houdende regels over het voortgezet onderwijs (Wet voortgezet onderwijs 20xx) tot wet is of wordt verheven, wordt in artikel 13.1, eerste lid, van die wet na «artikel 7.46, eerste of tweede lid, » ingevoegd «artikel 8.15, achtste lid,».
III
In artikel III wordt na «tijdstip» ingevoegd «, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld».
Volgens het algemeen deel van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel «Wet gelijke kans op doorstroom naar havo en vwo» zal er een verbod worden neergelegd in het Inrichtingsbesluit WVO op een doubleerverbod. Dit verbod zal zijn grondslag vinden in artikel 27, eerste lid, van de Wet op het voorgezet onderwijs. Een algemene maatregel van bestuur zal inhoudelijke onderbouwing tegen het doubleerverbod verder verduidelijken.
Indiener vindt het belangrijk om een voorhang te regelen op deze AMvB, zodat de Kamers mee kunnen kijken.
De beoogde inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel en de bijbehorende amvb is 1 augustus 2020. De indiener wil dat streven niet in gevaar brengen. Indien de streefdatum als gevolg van een voorhangprocedure niet meer gehaald zou kunnen worden, kan de regering ervoor kiezen om het met dit amendement voorgestelde onderdeel op een later tijdstip in werking te laten treden, waardoor de voorhangverplichting alleen voor volgende amvb’s komt te gelden. Om het mogelijk te maken dat verschillende delen van de wet op verschillende momenten in werking te laten treden, wordt ook voorgesteld artikel III van het wetsvoorstel te amenderen.
Rudmer Heerema