Ontvangen 11 september 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel I, onderdeel B, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt toegevoegd «De toelating van een leerling wordt niet geweigerd op grond van geloofsovertuiging of levensbeschouwing.».
2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien op de school waar de leerling is aangemeld geen plaatsruimte beschikbaar is.
Bb
Artikel 58 komt te luiden:
Leerlingen die binnen een redelijke afstand van hun woning geen gelegenheid hebben tot het volgen van openbaar onderwijs, kunnen niet worden verplicht godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te volgen.
II
Na artikel II, onderdeel C, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
Ca
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na lid 1c wordt een lid ingevoegd, luidende:
1d. De toelating van een leerling wordt niet geweigerd op grond van geloofsovertuiging of levensbeschouwing.
2. In lid 2d vervalt onderdeel b onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
Cb
Artikel 48 komt te luiden:
Indien binnen redelijke afstand van de woning van de leerling niet de gelegenheid bestaat tot het volgen van het onderwijs aan een openbare school, kan deze leerling niet worden verplicht tot het volgen van de lessen in de vakken of andere programma-onderdelen, die in verband met die levensbeschouwing worden gegeven.
III
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 40, zeventiende lid, vervalt «dan wel onderschrijven».
2. Artikel 60 komt te luiden:
Leerlingen die binnen een redelijke afstand van hun woning geen gelegenheid hebben tot het volgen van openbaar onderwijs, kunnen niet worden verplicht godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te volgen.
IV
Na artikel III, onderdeel A, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende
Aa
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid, wordt toegevoegd «De toelating van een leerling wordt niet geweigerd op grond van geloofsovertuiging of levensbeschouwing.
2. In het derde lid vervalt «godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen of».
Ab
Artikel 63 komt te luiden:
Leerlingen die binnen een redelijke afstand van hun woning geen gelegenheid hebben tot het volgen van openbaar onderwijs, kunnen niet worden verplicht godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te volgen.
V
Na artikel IV, onderdeel B, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ba
Na artikel 64, derde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3a. De toelating van een leerling wordt niet geweigerd op grond van geloofsovertuiging of levensbeschouwing.
Bb
Artikel 104 komt te luiden:
Indien binnen redelijke afstand van de woning van de leerling niet de gelegenheid bestaat tot het volgen van het onderwijs aan een openbare school, kan deze leerling niet worden verplicht tot het volgen van de lessen in de vakken of andere programma-onderdelen, die in verband met die levensbeschouwing worden gegeven.
Dit amendement regelt dat scholen leerlingen niet langer mogen weigeren op grond van geloofsovertuiging of levensbeschouwing. Indieners zijn van mening dat – ongeacht hoeveel scholen selectief toelatingsbeleid voeren – leerlingen niet geweigerd mogen worden, omdat zij de grondslag van de school niet onderschrijven. Onze kinderen horen samen naar school te kunnen gaan ongeacht hun afkomst of achtergrond.
Van den Hul Kwint Westerveld