Ontvangen 26 juni 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 1.1, onderdeel O, wordt in het voorgestelde artikel 4.31, tweede lid, onder b, na «is toegestaan,» ingevoegd «waarbij geldt dat de uitoefening van de jacht op dieren niet is toegestaan tijdens de periode waarin het risico bestaat dat dieren broedend of zogend zijn,».
In dit amendement wordt een verbod op jagen in de broed- of zoogperiode van dieren geregeld. Per diersoort dient daartoe een zogenaamde schoontijd te worden ingesteld. Het vangen of doden van dieren in een kwetsbare periode, met het risico dat jonge dieren die afhankelijk zijn van zorg van hun moeder onverzorgd achterblijven en een hongerdood sterven is ethisch onverantwoord en in strijd met de wettelijke zorgplicht.
Van Kooten-Arissen