Voorgesteld 5 juli 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de maatschappelijke diensttijd geen speeltje voor de happy few mag worden;
overwegende dat de maatschappelijke diensttijd moet bijdragen aan een inclusieve samenleving en dus vooral ook kansen moet bieden aan jongeren die nu niet zo veel kansen hebben (als bijvoorbeeld jongeren met een beperking of schoolverlaters zonder diploma);
overwegende dat de maatschappelijke diensttijd voor deze laatstbedoelde jongeren een opstapje naar bijvoorbeeld een betaalde baan zou moeten zijn;
verzoekt het kabinet bij de evaluatie van de plaatsvindende pilots inzichtelijk te maken op welke wijze de maatschappelijke diensttijd een en ander gaat verwezenlijken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kerstens