Ontvangen 20 december 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens wordt het ontvangstenbedrag verhoogd met € 2.000 (x € 1.000).
II
In artikel 6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 2.000 (x € 1.000).
Dit amendement regelt dat voor 2018 een bedrag van € 2 mln wordt vrijgemaakt voor intensivering van het praktijkonderzoek geïntegreerde gewasbescherming. De indiener is van mening dat het onderzoek naar geïntegreerde gewasbescherming meer aandacht verdient en er kansen liggen om de land- en tuinbouw verder te verduurzamen. Bij geïntegreerde gewasbescherming is het doel zo min mogelijk chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken door zich meer te richten op plant- en bodemgezondheid. Zo wordt meer aandacht besteed aan preventie, monitoring van het gewas en het gebruik van biologische bestrijders. Indien toch chemische middelen nodig zijn wordt dit gericht ingezet, en worden zo veel mogelijk «lage risico-middelen» gebruikt.
De indiener is van mening dat de overheid een belangrijke rol kan vervullen in de verduurzaming van de land- en tuinbouw door praktijkonderzoek naar geïntegreerde gewasbescherming te stimuleren. In overleg met de sector, maatschappelijke organisaties en de wetenschap zouden grootschalige proeflocaties kunnen worden opgezet waarbij geïntegreerde gewasbescherming verder kan worden ontwikkeld.
Dekking wordt gevonden door de raming van de niet-belastingontvangsten op artikel 6 (Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens) te verhogen. De Algemene Rekenkamer constateert immers in zijn rapport «Niet-belastingontvangsten» (bijlage bij Kamerstuk 34 550, nr. 45) dat de raming van de niet-belastingontvangsten op artikel 6 «Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens» reeds enkele jaren te behoedzaam is geweest in de ontwerpbegrotingen en concludeerde dat er tussen 2013 en 2016 er gemiddeld een jaarlijkse onderschatting van € 35,2 mln is. Deze onderschatting wordt steeds groter, in 2016 was er zelfs een onderschatting van € 81,7 mln. Door deze te lage inschatting heeft de Kamer niet mee kunnen beslissen over de besteding van deze middelen. De Minister heeft in reactie aangegeven dat voor de jaren 2015 en 2016 deze te lage inschatting van niet-belastingontvangsten deels komt door onttrekkingen uit begrotingsreserves. Dit verklaart echter niet de gehele onderschatting van niet-belastinginkomsten. Ook met medeneming van de verklaring van de Minister blijft er daarom in de jaren 2013–2016 een structureel te lage inschatting van de niet-belastinginkomsten van circa € 10 tot 20 mln euro. Door de raming van niet-belastingontvangsten met respectievelijk € 2 mln voor intensivering van praktijkonderzoek geïntegreerde gewasbescherming en – middels een apart amendement – € 7 mln voor onderwaterdrainage te verhogen, wordt het verschil tussen begroting en verwachte inkomsten voor een klein deel verminderd.
Grashoff