Voorgesteld 27 juni 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat haatzaaiende boodschappen ook via digitale kanalen verspreid worden;
overwegende dat de Raad van State van mening is dat het gebiedsverbod geen preventief toezicht op meningsuitingen inhoudt, maar herhaling van gedragingen moet voorkomen en er daarom geen strijd met artikel 7 van de Grondwet is;
overwegende dat ter voorkoming van stalking aan het gebruikmaken van social media nu al beperkingen worden opgelegd;
van mening dat een gericht digitaal gebiedsverbod kan bijdragen aan het voorkomen van haatzaaien of andere delicten;
verzoekt de regering, in het verlengde van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding een digitaal gebiedsverbod mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kuiken
Van der Staaij