Ontvangen 16 november 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2018 als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8.11, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin, onderdeel b, wordt «, en verminderd, doch niet verder dan tot nihil, met:» vervangen door een punt.
2. De eerste volzin, onderdeel c, vervalt.
3. De tweede volzin komt te luiden: De arbeidskorting bedraagt ten minste de volgens artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964 toegekende arbeidskorting ter zake van het loon dat wordt belast volgens de loonbelastingtabellen, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van die wet, maar maximaal het in de eerste volzin, onderdeel b, als tweede vermelde bedrag.
B
Artikel 10.7, vijfde lid, vervalt, onder vernummering van het zesde lid tot vijfde lid.
II
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Met dit amendement wordt de afbouw van de arbeidskorting geschrapt. Dit betekent dat de maximale arbeidskorting zal gelden voor alle belastingplichtigen met een inkomen dat hoger is dan of gelijk is aan het inkomen waarbij het opbouwtraject van de arbeidskorting eindigt.
De dekking à € 2,7 miljard vloeit voort uit de grondslag verbredende maatregelen van de tegenbegroting van het lid Van Vliet. In overleg met de ambtelijke diensten van het Ministerie van Financiën wordt de hele dekking opgenomen in 1 verzamel-motie.
Van Vliet